Mittelland kanaal |
Potsdam | Berlijn | Schwerin | Hamburg | Helgoland | Duitse Wadden |
Ons reisdoel voor de zomer van 2007 was Berlijn. Via de sluis in Delfzijl kwamen we op de Eems en daarna op het Mittellandkanaal, dat overgaat in het Elbe-Havelkanaal naar Berlijn. Op de terugweg doorkruisten we het merengebied ten noorden van Berlijn tot in Schwerin, de hoofdstad van Mecklenburg-Vorpommern. Vanaf daar voerde de route naar de Elbe, en via Hamburg naar Cuxhaven. We staken over naar Helgoland, en keerden daarna via enkele Duitse waddeneilanden terug naar de Eems. |
![]() |
De Eems is een getijdenrivier; we maakten een zijsprong naar de steden Leer en Papenburg, allebei via een zeesluis te bereiken en erg de moeite waard. De bovenloop van de rivier is gekanaliseerd en heet daar Dortmund-Eemskanaal. Net als de andere grote rivieren in Duitsland - Weser en Elbe - loopt deze vaarweg van zuid naar noord; om van oost naar west te varen zijn kanalen gegraven. Het meest noordelijk gelegen is het Küstenkanaal; een lang recht kanaal met weinig aanlegplaatsen. Het Mittellandkanaal is veel mooier; je vaart langs grote steden, maar ook door schitterende natuur. Met zijn 325,7 km is het de langste kunstmatige waterloop van Duitsland. Het kanaal begint als aftakking van het Dortmund-Eemskanaal bij Hörstel en voert dan langs onder andere Bramsche, Osnabrück, Minden, Hannover, Braunschweig, Wolfsburg en Magdeburg naar de Elbe. Verschillende van deze grote steden hebben havens aan het kanaal of zijn via zijarmen die doodlopen in een havenkom verbonden met het eigenlijke kanaal. Je kunt uren doorvaren, niet gehinderd door sluizen. De eerste komt pas voorbij Hannover. Langs de oevers, met name bij de vele bruggen, zijn veel gratis aanlegplaatsen: voor de beroepsvaart, maar ook voor jachten. Deze zijn veelal zonder voorzieningen, maar vaak wel in de buurt van winkels. Het is belangrijk om goed af te meren, liefst met wat extra lijnen, want er is nogal wat beroepsvaart. |
Foto's van de Eems en het Mittellandkanaal. |
Bij Minden kruist het kanaal via een aquaduct de Weser, waarmee het door sluizen links en rechts van het kanaal verbonden is, zodat er via de rivier de Weser, die vanaf daar bevaarbaar is voor grotere schepen, een verbinding is met Bremen. Ter hoogte van Wolfsburg sluit het Elbe-Seitenkanaal aan, dat de verbinding met Hamburg mogelijk maakt zonder via de Elbe, gekenmerkt door zijn onregelmatige waterstanden, te moeten varen. Hoewel bij de planning in de jaren '30 de bouw van een aquaduct voorzien was om de Elbe te overbruggen, zou het tot na de hereniging van Duitsland duren voor dit er ook kwam. De bouw werd destijds wel begonnen maar door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de gewijzigde politieke situatie daarna werd het nooit afgewerkt. Tot het eind van de jaren '90 bleven de ruïnes van de onafgewerkte kanaalbrug midden in het weiland bij de oevers van de rivier staan. Voor de ingebruikname van de kanaalbrug gingen de schepen richting Berlijn via een scheepslift en via een kanaalarm bij Magdeburg de Elbe op om deze na vijftien kilometer stroomafwaarts weer te verlaten en via een sluis het hogergelegen Elbe-Havelkanaal te bereiken. In 2001 is de sluis Rothensee geopend; nu konden ook grotere schepen naar Berlijn varen. De bruikbare lengte in de scheepslift was maar 85 meter; de sluis heeft een bruikbare lengte van 190 meter. Het omvaren via de Elbe was vooral problematisch in de zomermaanden, omdat de scheepvaart enorm gehinderd werd door lage waterstanden zodat er vaak maar met een diepgang van minder dan anderhalve meter gevaren kon worden. Door de opening van het aquaduct is een diepgang van tweeëneenhalve meter het hele jaar gegarandeerd.Het Mittellandkanaal eindigt officieel bij de Hohenwartesluis, omdat het water daar een andere naam krijgt; het kanaal gaat verder als het Elbe-Havelkanaal, waardoor een doorgaande waterverbinding bestaat tussen het Ruhrgebied en Berlijn. |
Foto's van de sluizen en aquaducten. |
Dan ben je inmiddels in het voormalige Oost-Duitsland. Voordat je in Berlijn bent is er nog genoeg te zien in de interessante oude stad Potsdam, dat na de Duitse hereniging de hoofdstad werd van de nieuwe deelstaat Brandenburg. Met name in de tijd van Frederik de Grote zijn veel monumentale panden gebouwd, waaronder het slot Sanssouci en het Neue Palais. Hoewel Berlijn de hoofdstad van Pruisen en later van het Duitse Rijk was, verbleef het hof vaak in Potsdam. Dit veranderde pas in 1918, toen na de Eerste Wereldoorlog keizer Wilhelm II werd verdreven. De stad heeft in de Tweede Wereldoorlog zwaar geleden onder bombardementen. Na de oorlog vond in het Cecilienhof de Conferentie van Potsdam plaats, waaraan de overwinnaars Truman, Churchill en Stalin deelnamen. Na de oorlog viel de stad in Oost-Duitse handen. Het communistische bestuur van het land wilde zoveel mogelijk de herinnering aan het verleden verwijderen; daarom werden vele monumentale gebouwen afgebroken. Door de bouw van de Berlijnse Muur was er geen vrij verkeer meer mogelijk met het naburige West-Berlijn. En zijn nu plannen ontwikkeld om de oude luister te herstellen: het stadsslot, de oude winterresidentie en de garnizoenskerk. In deze omgeving was vroeger de woonplaats van Hitler. We konden aanleggen in een moderne jachthaven aan het schiereiland waar kopstukken uit de nazitijd ooit hun dagen doorbrachten in riante woningen aan het water, met schitterend uitzicht en sommige compleet met boothuis. Overigens wordt hier ter plaatse op geen enkele manier bekendheid gegeven aan deze locatie; wij wisten ervan omdat Chris geïnteresseerd is in geschiedenis en erover had gelezen. |
In en rond Potsdam. |
Daarna komt Berlijn al gauw in zicht. Wij overnachtten eerst nog een keer in Spandau, een voorstad. Daar waren gratis aanlegplaatsen kort achter de Charlottenbrücke. We spraken twee medewatersporters uit deze plaats, die ons vertelden dat Spandauers zich niet echt tot Berlijn rekenden, en erg trots waren op hun stad. Dat konden we begrijpen: Spandau is beslist een bezoek waard. Het was toevallig marktdag en we kochten verse groente en fruit. Intussen popelden we wel om Berlijn binnen te varen. Berlijn is de hoofdstad van Duitsland en als stadsstaat een deelstaat van dat land. Het is de grootste stad van het land; met ruim 3,4 miljoen inwoners tevens een van de grootste steden van de Europese Unie. Ook geldt het in Europa als een van de grootste culturele, politieke en wetenschappelijke centra: Berlijn staat bekend om zijn hoogontwikkelde culturele leven en liberale levensstijl, moderne tijdgeest en de lage kosten. Bovendien is het een van de groenste steden in Europa: je vindt er uitgestrekte tuinen en parken. De stad ligt in het noordoosten van het land, aan de rivier de Spree en wordt omsloten door de deelstaat Brandenburg, waarvan hij sinds 1920 geen deel meer uitmaakt. Berlijn werd na afloop van de Tweede Wereldoorlog bezet door de geallieerde troepen van Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Tijdens de Conferentie van Potsdam in 1945 werd de stad, net als de rest van Duitsland, in vier sectoren verdeeld: een Russische, een Amerikaanse, een Britse en een Franse sector. Berlijn werd het brandpunt van de Koude Oorlog. |
Al snel gingen de drie geallieerde sectoren - de Franse, Britse en Amerikaanse sector - meer samenwerken. Op 24 juni 1948 blokkeerden de Sovjetautoriteiten al deze sectoren met de bedoeling de hele stad te annexeren. Het was voor de bevolking verboden om door de sector van de Sovjet Unie te reizen. Omdat de geallieerde sectoren als een eiland in de Sovjetsector lagen, was het niet mogelijk deze gebieden over land van goederen te voorzien. De geallieerden reageerden met het instellen van een luchtbrug: alle goederen die de stad nodig had werden met vliegtuigen aangevoerd. Op 12 mei 1949 werd de blokkade opgeheven. In 1949 werden tevens de Bonds Republiek Duitsland, de BRD met als hoofdstad Bonn en de Duitse Democratische Republiek, de DDR, opgericht. Oost-Duitsland kreeg een communistische regering en Oost-Berlijn werd de hoofdstad van de DDR. De drie geallieerde sectoren in Berlijn kregen een Westerse regering en vormden West-Berlijn. Steeds meer DDR-burgers vluchtten naar West-Berlijn. Om deze vluchtelingenstroom tegen te houden besloten de Oost-Berlijnse autoriteiten in 1961 om West-Berlijn te omgeven met een muur. Iedereen die probeerde vanuit Oost-Berlijn naar West-Berlijn te vluchten, werd neergeschoten. Door politieke veranderingen werd op 9 november 1989 de grens tussen Oost- en West-Berlijn weer geopend. Op 3 oktober 1990 werd Duitsland officieel herenigd en Berlijn werd weer de hoofdstad. In 1991 werd de beslissing genomen de regering naar Berlijn te verhuizen, wat in 1999 daadwerkelijk gebeurde. Let bij het bekijken van de foto's op de witte kruisbeelden langs het water, ter nagedachtenis aan de jonge mensen die destijds geprobeerd hebben om de Spree over te zwemmen. Zij werden tijdens deze poging om van oost naar west te vluchten doodgeschoten. Vlak achter deze gedenktekens vind je de Reichstag. Vanaf de koepel helemaal boven heb je een mooi uitzicht over Berlijn, maar van het gebouw zelf krijg je niet veel te zien. Er zijn lange wachttijden om binnen te kunnen, voornamelijk vanwege de controle bij de ingang. |
Een kijkje in Berlijn. |
In en rond Berlijn is erg veel water: kanalen, rivieren, meren. Het is een paradijs voor de toervaarder. Als je tenminste niet zenuwachtig wordt van alle rondvaartboten, die voortdurend bij de vele bruggen opduiken. Het beste is om je te melden via de marifoon, maar je moet dan eerst goed bestuderen of je zu Berg of zu Tal vaart, en hoe de brug heet die je gaat passeren. In Berlijn zelf kun je een rondje varen via de Spree en het Landwehrkanaal, waar ook aanlegmogelijkheden zijn. In het centrum van Berlijn is het toegestaan om 2 x 24 uur op een gratis aanlegplek te blijven. Veel langer hoefde voor ons ook niet, want het was er bijzonder druk met rondvaartboten. Het is vlakbij het voormalige grensstation, de scheiding tussen oost en west, en bij Checkpoint Charlie. In de omgeving van Berlijn zijn ook jachthavens, maar wij zoeken altijd zoveel mogelijk een gratis ligplaats. Onze boot is van alle gemakken voorzien en we houden ook niet zo van de drukte in een jachthaven. We vonden een mooie aanlegplaats in Charlottenburg, net buiten het centrum in een nette, rustige buurt. Het was nog in het voorseizoen en er was plaats genoeg. Ook hier mocht je twee dagen blijven, maar niemand zei er iets van toen we langer bleven. Charlottenburg is een stadsdeel in het Berlijnse district Charlottenburg-Wilmersdorf. Tot 1920 was Charlottenburg een zelfstandige en welvarende stad ten westen van het oude Berlijn. Bij de annexatie in 1920 door Groot-Berlijn werd het zelfstandige district Charlottenburg gevormd, dat tijdens de gemeentelijke reorganisatie in 2001 met het toenmalige district Wilmersdorf fuseerde. De omgeving is erg mooi, met veel groen en ruimte om te wandelen en op een bankje te zitten. Het Slot Charlottenburg, het grootste paleis in Berlijn, is vlakbij en een bezoek waard. Je kunt er ook genieten van de prachtige tuin. Het stamt uit de tijd van de Pruisische vorsten en werd gebouwd tussen 1695 en 1699 door Johann Arnold Nering in opdracht van Sophie Charlotte, dochter van Ernst August van Brunswijk-Lüneburg en echtgenote van keurvorst Frederik III, die zich later liet kronen tot koning Frederik I van Pruisen. |
In en rond Berlijn. |
We waren nu zo dicht bij Polen, dat we even overwogen om de route te verleggen via Frankfurt Oder. Bij nader inzien zagen we hier toch maar van af; we hadden geen vaarkaarten van het gebied en ook niet genoeg tijd voor zo'n tijdrovende omweg. Toch wilden we graag iets van Polen zien. We besloten om met de trein een reis naar Warschau te maken, op een dag heen en terug. Wel een hele trip! Het was zes uur reizen, enkele reis. We vertrokken heel vroeg, met de vouwfietsen naar het station, vanaf Charlottenburg. De internationale sneltrein Berlijn - Warschau is er nog niet zo lang; zo goed waren de betrekkingen tussen Duitsland en Polen nooit. Sinds de Anschluss en de toegenomen Europese samenwerking begint daar langzaam verandering in te komen. Wij hadden in elk geval een fijne dag. In de trein hadden we gezelschap van een Berlijnse jongen die op weg was naar zijn vriendin in Polen en een Duits meisje dat Pools sprak. Later kwam daar nog een Poolse vrouw bij, en we praatten met z'n allen over vanalles, met het meisje indien nodig als tolk. De reistijd vloog voorbij en voor we er erg in hadden waren we in Warschau, een indrukwekkende metropool. We haalden een paar zloty's uit een pinautomaat en gingen op pad naar het oude centrum; dat was ons aanbevolen door de Poolse in de trein. Dit was meteen een mooie gelegenheid om te testen of we in Polen terecht konden met Engels en dat viel niet tegen. Bij het station sprak een ouder iemand ons zelfs in het Engels aan met de vraag of hij kon helpen. Dat was een aangename verrassing. Ook de jonge mensen die we onderweg iets vroegen spraken wel een paar woorden Engels. We hadden maar een paar uur de tijd, omdat we 's avonds weer op tijd de trein terug moesten halen, en diep in de nacht waren we pas weer aan boord. |
Een bezoek aan Warschau |
Via de Havel gingen we verder. We wilden graag via het merengebied ten noorden van Berlijn naar Schwerin. Dit Mecklenburgse merengebied is het grootste aaneengesloten merengebied van Duitsland, en tevens Naturschützgebiet. Meer dan 1000 grote en kleine meren zijn via rivieren en kanalen met elkaar verbonden en vormen een doorgaande vaarroute door de bondstaat Mecklenburg-Vorpommern. In het voormalige Oost-Duitsland werd niet veel voor de watersport gedaan, maar de laatste tien jaar is dit gebied in opkomst. Zo ook de stad Oranienburg, waar een nieuwe aanlegkade was gemaakt. Er was een wasserette in de buurt, waar we voor weinig geld de was konden laten doen. Omdat het prachtig weer was kon die wel aan boord drogen. We wilden nog heel veel zien en onze volgende aanleg was Parchim. Met zijn 117 vierkante kilometer is de Müritz het grootste binnenmeer van Duitsland. Het ligt in het centrum van het Mecklenburgse waterparadijs. Al gauw kwamen we via de Müritz-Elde Wasserstrasse op het Störkanal, de route naar Schwerin. We hoopten dat het er diep genoeg zou zijn; de vaardiepte stond aangegeven als 1.40 m., maar de amtliche Tauchtiefe was 1.20 m. We hebben 1.30 m. nodig, maar het lukte om ons doel te bereiken. Deze tocht kunnen we echt iedereen die van rust en natuur houdt aanraden. Het is alsof je door een groot park vaart. De watersporters uit dit gebied die we onderweg spraken hadden voorspeld dat het voor ons onmogelijk zou zijn om Schwerin te bereiken in verband met onze diepgang van 1.30 m. Des te mooier vonden we het plaatje dat aan de horizon verscheen toen we de Schweriner See opdraaiden, zonder een enkel probleem, met het mooiste weer dat je je bedenken kunt. Vanaf een eilandje tegenover de stad genoten we eerst een paar dagen van het uitzicht, om vervolgens naar een aanlegsteiger bij een restaurant in Schwerin te varen. Daar mochten we blijven, omdat de jachthaven vol was. De Bondsrepubliek Duitsland is een federatie van 16 deelstaten, Bundesländer of Länder geheten. Daar zijn een paar kleine staten bij: Bremen, Hamburg en ook Berlijn zijn niet alleen steden, maar tegelijk staten. Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen grenzen aan Nederland. De bondsstaten hebben ieder een eigen hoofdstad. Zo is Schwerin de hoofdstad van Mecklenburg-Vorpommern, in het noord-oosten van Duitsland. Schwerin is een historisch stadje aan het water; er is geen groot druk centrum. We konden er rustig fietsen zonder de hele tijd op verkeer te moeten letten. |
Mecklenburg-Vorpommern met de hoofdstad Schwerin |
Het was weer hoog tijd om verder te gaan, richting Elbe. De Elbe is verdeeld in een aantal Strecken met stroomopwaarts afnemende waterdieptes. We hadden regelmatig geluisterd hoe het met de waterstand was; naarmate de zomer vordert zakt die nogal eens. Zo ook dit jaar: ons traject werd steeds ondieper. We kwamen goed weg: toen we bij Dömitz de Elbe opvoeren hadden we nog 1.40 m. We gingen in een keer door naar de sluis van Geesthacht; we hadden op de kaart gezien dat er een jachthaventje was in het stuwgat en na enig zoeken vonden we dat ook. Het was erg de moeite waard: klein, rustig, aardige en behulpzame mensen. Met de fiets gingen we boodschappen doen in Geesthacht, een gezellige plaats. Daarna ging de reis verder over de Elbe, naar Hamburg. De Vrije en Hanzestad Hamburg is een stad en metropool in Duitsland met de belangrijkste haven van het land, de grootste zeehaven in Duitsland. Het zwaartepunt ligt op containeromslag. Voor de steeds groter wordende schepen zou een uitdieping van de Elbe noodzakelijk zijn, als de haven in de toekomst geen scheepvaart wil verliezen. De stad maakt geen deel uit van een deelstaat, maar vormt er zelf een. Binnen de officiële grenzen, die ongeveer 755 vierkante kilometer omsluiten, wonen 1,7 miljoen mensen. Hamburg kent diverse vormen van industrie, en heeft een metro en vliegveld. De Alte Elbtunnel was in 1911 de eerste tunnel onder een rivier op het Europese continent. In Hamburg zochten we de City Sporthafen op. We hadden er al veel over gehoord, vooral tips om een zo rustig mogelijke plaats te vinden. Dat bleek in de praktijk onmogelijk: Hamburg heeft een zeer roerige haven en een al even bruisend centrum. |
Een kijkje nemen in Hamburg. |
Het was mooi, rustig weer; echt weer om de zee op te gaan. Het leek ons heel leuk om via de Wadden naar Nederland te gaan, maar we wilden Helgoland toch echt niet overslaan. Op de beneden-Elbe moet je terdege met getij rekening houden; binnen een tij naar Cuxhaven lukt niet. Daarom maakten we een tijstop bij het plaatsje Börsfleth, om de volgende dag verder te gaan. Het zicht was matig op de dag dat we naar Helgoland vertrokken, maar dat kon ons niet tegenhouden. Helgoland heeft niet echt een jachthaven. Er is een lange steiger in de beroepshaven, daar mag je afmeren. Het was vroeg op de dag en wij konden langs de steiger liggen. Naarmate de dag vorderde ontstonden er Päckchen van acht schepen breed. De verhalen dat de haven zo duur is - we hebben dit zelfs gelezen in een bekende almanak voor de zeevaart - kloppen niet. We betaalden niet meer dan in een gewone Nederlandse jachthaven. Helgoland ligt in de Duitse Bocht, ongeveer 70 km uit de kust in de Noordzee, en het behoort tot de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein en het district Pinneberg. Het is een erg klein eiland; het verscheen pas aan de horizon toen we er al bijna waren. De oppervlakte is ongeveer 4 vierkante km en er zijn 1650 inwoners. Het eiland heeft een strandje, maar is vooral bekend om zijn roodgekleurde rotskust die tot 61 meter hoog uit zee omhoog rijst, en om de (nu door omvallen bedreigde) rotspunt de Lange Anna. De rotsen worden bevolkt door honderden zeemeeuwen; het eiland is in trek bij natuur- en vooral vogelliefhebbers omdat het een belangrijke broed- en pleisterplaats is voor zeevogels. Sinds de storm van 1720 bestaat Helgoland eigenlijk uit twee eilanden: enerzijds het hoofdeiland met de niveaus Oberland, Mittelland en Unterland, en anderzijds de Düne, een met zand bedekt klif, bestaande uit zandsteen. Alleen het Oberland en Unterland zijn bewoond; op het Mittelland bevindt zich het lokale ziekenhuis. Men kan vanuit het Unterland een lift naar het Oberland nemen, maar wij wilden beneden even rondfietsen en dan de bergrots te voet op gaan. Onze fietstocht bracht ons weinig plezier omdat we steeds - en niet al te vriendelijk - aangesproken werden met de mededeling dat fietsen verboden was. Eerst dachten we aan een grapje. Er zijn eilanden waar auto's verboden zijn, maar fietsen? Daar hadden we nog nooit van gehoord. Maar het is echt zo: fietsen is verboden op Helgoland. Het staat in de verkeerswet; de enige die er mag fietsen is de politieagent, en sinds kort heeft die ook een auto. Ik heb aan het Duitse ministerie van verkeer gevraagd waarom deze uitzonderlijke verkeersregel op het eiland nergens met borden of anderszins bekend wordt gemaakt, en het antwoord luidde dat het de gemeentes vrij staat of en hoe ze de wet kenbaar maken. Wel een beetje vreemd. Je schijnt al fietsend ook nog een flinke boete te kunnen krijgen. Wij hebben om verder ongenoegen te voorkomen de fietsen maar terug aan boord gezet; ook lopend kom je overal. |
Tijdens een wandeling in het Oberland kun je op plaquettes veel lezen over de geschiedenis van het eiland. Helgoland werd rond 4000 v.Chr. een eiland door het stijgen van de zeespiegel na de laatste ijstijd. Er woonden al in het Neolithicum mensen die enige resten hebben achtergelaten. In de 8e of 9e eeuw werd het eiland vanuit Friesland gekoloniseerd. De huidige bewoners spreken nog steeds een Noord-Fries dialect, het Halunder. Helgoland werd ingelijfd bij het Vikingenrijk en was in de tijd van de Hanze vooral bekend als piratennest. Het hoorde tot 1814 bij Denemarken; daarna werd het Brits. Het strategisch belangrijke eiland was vervolgens het domein van smokkelaars maar begon vanaf 1828 ook een toeristenbestemming te worden. In 1890 kwam British Heligoland in het kader van het Zanzibarverdrag toe aan Duitsland, dat in ruil het Oost-Afrikaanse Zanzibar aan de Britten liet. Keizer Wilhelm II bouwde Helgoland uit tot marinesteunpunt en dat bleef het tot na de Tweede Wereldoorlog. In de Eerste Wereldoorlog werden alle bewoners gedwongen het eiland te verlaten. Ook in de Tweede Wereldoorlog kreeg het eiland het zwaar te verduren met aanhoudende bombardementen. De Britten gelastten in 1945 de inwoners opnieuw te vertrekken. De Royal Air Force gebruikte het voor schietoefeningen en trachtte het eiland in 1947 - tevergeefs - voorgoed op te blazen. In 1952 mocht de bevolking na lang aandringen terugkeren. Sindsdien leeft men er hoofdzakelijk van het toerisme, dat mede wordt gevoed door de accijnsvrije verkoop van zaken als sigaretten, parfum en alcoholica. En je kunt er goedkoop diesel tanken, dat sprak ons wel aan nu de rode diesel in België voor ons niet langer is weggelegd. We betaalden op Helgoland 88 cent per liter. Vergeleken met Duitse prijzen is dat wel tamelijk goedkoop; we betaalden in Duitsland 1 euro 25. |
Onze tocht naar Helgoland |
Helgoland is geen echt waddeneiland, maar er zijn sterke culturele banden met het waddengebied. Zo spreekt men er een dialect van het Noord-Fries. De bekendste Duitse bewoonde Oost-Friese waddeneilanden zijn van oost naar west: Wangerooge, Spiekeroog, Langeoog, Baltrum, Norderney, Juist en Borkum. We betwijfelden of de haven van Wangerooge voor ons bij elk tij voldoende waterdiepte had; we voelden niets voor droogvallen en hebben het risico maar niet genomen. Spiekeroog was zeker geen optie, en dus viel de keuze op Langeoog. Daar hadden we geen spijt van. Het waaide flink toen we aankwamen en we zetten koers naar de eerste de beste royale steiger; die bleek eigendom van de gemeente te zijn, en we konden er blijven liggen. Een riante plaats, en goedkoper dan de jachthaven. Langeoog is 19,6 vierkante kilometer groot en 14 km lang en heeft 2150 inwoners. De Accumer Ee scheidt het eiland van Baltrum in het westen en de Otzumer Balje van Spiekeroog in het oosten. Het eiland behoort tot de deelstaat Nedersaksen en is per veerboot te bereiken vanuit Bensersiel op het vasteland van Oost-Friesland. Deze veerdienst is onafhankelijk van het getij en vaart dus volgens een vaste dienstregeling. Tevens beschikt Langeoog over een vliegveld. De haven is met het dorp Langeoog, het enige op het eiland, verbonden door middel van een spoorlijntje. Het eiland is autovrij. In de Tweede Wereldoorlog was Langeoog een militaire basis. De sporen hiervan zijn nog zichtbaar in de vorm van een ongewoon grote haven en betonnen start- en landingsbanen. Tegenwoordig is het erg in trek bij gezinnen met kinderen. Er is voldoende vermaak voor de jeugd: een zwemparadijs en een disco, verder veel leuke winkeltjes. Vanwege de autovrije straten kunnen ook de allerkleinsten er onbezorgd spelen en fietsen. Het eiland is favoriet doel voor schoolreisjes. Ook voor ons was het een paradijs: we maakten fietstochten door de duinen, wandelingen over het strand en zaten in de levendige maar tegelijk rustige haven te genieten op ons achterdek. |
Een indruk van de Duitse Wadden |
Het is bekend dat het op de Wadden behoorlijk kan waaien, en dat merkten we toen we de tocht hadden voortgezet naar Norderney. Norderney is een van de Duitse eilanden die al wadlopend bereikt kunnen worden. Het is met Borkum het enige niet-autovrije van de zeven Oost-Friese Waddeneilanden. Het behoort tot de deelstaat Nedersaksen en het district Aurich en heeft officieel de status van stad. Het eiland is ongeveer 14 kilometer lang en 2 kilometer breed, heeft een oppervlakte van zo'n 25 vierkante kilometer en circa 6000 inwoners. De gelijknamige hoofdplaats ligt aan de westkant van het eiland en is een belangrijke, wat duurdere badplaats. Het is per veerboot te bereiken vanuit Norddeich; er is ook een vliegveld. En uiteraard een jachthaven, die voor ons goed was aan te lopen en ook plaats genoeg bood. We konden er uitgebreid van genieten, want er stak een storm op die al gauw aanwakkerde tot orkaankracht en dagen aanhield. We zagen ons reisbudget met forse schreden slinken, want niet alleen de stad, ook de jachthaven is fiks duurder dan wat we gewend waren. Het weer was zo bar dat er weinig anders op zat dan aan boord blijven. Van vertrekken kon geen enkele sprake zijn. We waren uiteraard niet de enigen die in dit schuitje zaten. In het havenkantoor bestelden we dag na dag verse broodjes en spraken elkaar moed in. Gaandeweg kwamen we op het idee om, zodra de wind ietsje minder was, via de Waddenzee de Eems te bereiken en zo de tocht naar huis voort te zetten, in plaats van via nog meer Waddeneilanden, zoals we in eerste instantie van plan waren. Er was echter geen enkele verbetering te bespeuren in de windverwachting, en om toch het beste te maken van ons waddenavontuur maakten we met de veerboot een tocht naar Baltrum, het Doornroosje van de Duitse Wadden. We maakten een praatje met de kapitein, en kregen nuttige tips voor een tocht over de Waddenzee. De belangrijkste daarvan was, dat we zo dicht mogelijk langs de Pricken moesten varen, aan de met rood of groen aangegeven zijde. En natuurlijk heel goed de tijden waarop we er voldoende waterdiepte konden verwachten aanhouden. Zo is het ons gelukt, eigenlijk met nog steeds teveel wind - 7 à 8 Beaufort, de voorspelde afname tot windkracht 5 kwam pas dagen later - om na een spannende en vermoeiende tocht van 12 uur de Eems te bereiken. Het is maar goed dat we in alle opzichten zeewaardig zijn. |