De pientere, creatieve maar tegelijk verwarde hoofdpersoon van Joyce. Zijn verhaal begint in 'A Portrait of the Artist as a young Man' (1916). Hierin werd hij met ironie en sympathie behandeld. Joyce bewonderde zijn jonge held in zijn strijd tegen het orthodoxe, maar vond zijn intolerantie en cynisme toch ook een beetje pompeus. In 'Ulysses' is Stephen een menselijker figuur. Hij is terug uit Parijs, zijn bestemming aan het eind van 'A Portrait', teruggekeerd omdat zijn moeder op sterven ligt. Hij voelt dat hij emotioneel aan het verdrinken is, net zoals zijn moeder in haar groene slijm verdrinkt. Hij ziet zich als iemand als Icarus, die te hoog vloog en zijn vleugels verbrandde in de zon; als 'Dedalus' vergelijkt hij zichzelf met het archetype van de hoogvlieger.
Hij kampt met veel problemen, waarvan sommige te maken hebben met de emotionele afstand van degenen om hem heen, die hij niet kan accepteren. Hij woont in de Martello Tower - een fort aan de kust - met de Oxfordse Haines en Buck Mulligan, een student medicijnen uit Dublin. Hij weet dat hij hier niet kan blijven wonen: Haines heeft nachtmerries die Stephen wakker houden, en Mulligan met zijn grove en ongevoelige benadering van Stephen heeft 'usurped' (usurp = onrechtmatig in bezit nemen) zijn plaats in de Tower. Aan het eind van het hoofdstuk overhandigt hij onwillig de sleutel aan Mulligan en begint aan zijn eigen weg. Hij voelt zich een zwakkeling vergeleken met de fysieke Mulligan: hij is bang van water - symbool voor de doop - terwijl Mulligan in het leven plonst. Stephen is fysiek teruggetrokken, bang voor honden en onweer, terwijl Mulligan iemand van de verdrinkingsdood heeft gered. De luchthartige Mulligan weet om te gaan met de melkvrouw, hoewel hij op haar neerkijkt, terwijl Stephen zit te tobben over het verloren verleden van Ierland. Zijn vervreemding is ook te zien in het 2e hoofdstuk, waar het hem kennelijk niet kan schelen dat zijn leerlingen niet opletten en rumoerig zijn.
Stephens afstandelijkheid en verstrooidheid maken dat hij in zichzelf naar antwoorden moet zoeken. Met name in 'Proteus' zien we zijn verbijstering over de veranderlijke, 'protean' (veel vormen aannemende) aard van de werkelijkheid. Los van zijn vroegere strenge geloofsovertuiging, met de wens om schrijver te worden maar tegelijk in twijfel of hij dat wel kan, zoekt hij naar zijn wortels. Hij verbeeldt zich dat de twee oude vrouwen op het strand vroedvrouwen zijn; hij ziet een navelstreng die de hele mensheid verbindt en bij Eva eindigt. Hij vraagt zich af wie zijn echte vader is: Simon, zijn biologische vader, of God zelf, die alles vanuit de eeuwigheid heeft voorbestemd. Stephens overpeinzingen bezorgen hem veel schuldgevoelens die door zijn tere geweten nog vergroot worden: dat ziet vooral zijn fouten, en negeert zijn deugden. Hij voelt zich over veel dingen schuldig: hij heeft geweigerd te bidden op zijn moeders sterfbed, hij rookt tabak van Haines maar behandelt hem toch neerbuigend, hij heeft van A.E. (George Russel, een theosoof) een pond geleend en dat aan de hoeren uitgegeven, hij heeft zijn zussen aan hun dronken vader overgelaten, en als jongen liep hij over naakte vrouwen te fantaseren terwijl hij tot misdienaar uitverkozen was.
Toch is het beeld dat we van Stephen krijgen uiteindelijk positief. Mulligan mag dan een stoere doener zijn, Dedalus is de gevoelige denker. Hij denkt na over de gevolgen van zonden; Buck verbergt ze onder vloeken. Hij heeft het verdriet over zijn moeder alleen verwerkt. Hij streeft een doel na dat hij zichzelf gesteld heeft: los te breken van de beperkingen die de maatschappij stelt, van alles wat de groei en ontwikkeling van de ziel in de weg staat, en met name de groei van de kunstenaar. Zo wil hij bijvoorbeeld niet deelnemen aan de nationale beweging van het Ierland in 1904; politieke aspiraties leiden tot mislukking, zoals die van Parnell. Hij ziet de Ierse literaire beweging als die van een eiland; culturele zelfmoord, waarmee Ierland zich van het Europese gedachtengoed afsnijdt. Ieren zijn voor Stephen onderdanig aan twee tirannen: Engeland en Rome. Stephen maakt een moeilijke tijd door in 'Ulysses', maar Joyce is optimistisch. Aan het eind van het verhaal hebben we het idee dat hij wel een oplossing voor zijn problemen zal vinden.
Naar begin
De moderne equivalent van 'Odysseus - Ulysses'; de ronddolende jood van Joyce, colporteur voor 'The Freeman's Journal'. Hij is eigenlijk een outsider in Dublin, zoals de joden in veel vreemde landen. Vanwege verschillen in geloofsovertuigingen is hij bij zijn vrienden en zijn sociale omgeving - die vaak anti-semitisch is - een buitenstaander. Het gesprek tussen de antisemitische Mr Deasy en Stephen in 'Nestor' luidt de benadering van Bloom tijdens de rest van de dag in. In 'Hades' behandelen de andere drie inzittenden van het rijtuig dat onderweg is naar het kerkhof hem neerbuigend; als conservatieve katholieke Dubliners veroordelen zij Blooms milde opvatting over zelfmoord. In 'Scylla en Charibdis' waarschuwt Mulligan Stephen tegen de joodse trekken van Bloom, en in 'Cyclops' wordt Bloom vernederd door de anti-joodse 'Citizen'.
Er zijn nog veel andere aanwijzingen voor Blooms vervreemding van zijn thuis en de maatschappij. Hij is 'a keyless hero' zoals Stephen zelf, omdat hij zijn sleutel in zijn andere broek heeft laten zitten en bang is om Molly te storen. Zijn naam wordt afgekort tot 'L. Bloom' in het krantenartikel over de begrafenis van Dignam. Er is geen plaats voor hem in het 'Freeman's Office' in episode 'Aeolus' en hij krijgt een keer - per ongeluk - een deur tegen zijn hoofd. Er zit veel aandoenlijkheid in de uitbeelding van Bloom. Als hij aan de zelfmoord van zijn vader denkt, terwijl de anderen op weg naar het kerkhof zelfmoord veroordelen, zegt hij: 'They used to drive a stake of wood through his heart in the grave. As if it wasn't broken already'.
Bloom moet op deze dag, 16 juni, constant aan het overspel van Molly en Boylan denken. Maar toch lukt het hem, zij het met moeite, de dag door te komen: 'Today. Today. Not think'. In het Ormond Hotel geniet iedereen van een liedje, 'The Croppy Boy', maar Bloom moet alleen maar denken aan zijn overleden zoontje Rudy: 'I alone am left of my name and race'. Rudy is kort na zijn geboorte overleden en nadien hebben de echtelieden geen sexuele gemeenschap meer gehad. Aan het einde van de episode 'Circe' verschijnt Rudy in een visioen aan zijn vader, in de leeftijd die hij dan gehad zou hebben.
Maar Bloom kan niet al zijn zorgen aan het lot wijten. Hij roept ook narigheid over zichzelf af. Hij schijnt niet in gewone mensentaal met zijn vrouw te kunnen praten; zij ergert zich als hij het over 'metempsychosis' heeft of 'the transmigration of souls'. Daarbij heeft Bloom de fatalistische gewoonte om dingen te accepteren die hij wellicht beter niet had kunnen accepteren; zo sluit hij bijvoorbeeld zijn ogen voor de brief van Boylan aan Molly, en voor wat zijn dochter Milly uitspookt. Hij schijnt zijn correspondentie met Martha Clifford vrijblijvend te willen houden; hij houdt haar op afstand. Misschien wil hij liever in z'n eentje op het strand staan masturberen, zoals in 'Nausicaa', een bezigheid die geen verbintenis eist. Hij doet vaak dingen die de mensen om hem heen tegen hem in het harnas jagen en hun onwillige houding nog groter maken. Hij is een soort 'Mr Knowall', blijft altijd vaag, stelt nooit iets zwart-wit, is niet gevoelig voor de stemming van de anderen in Barney Kiernan's kroeg in 'The Cyclops'. Hoewel hij in de latere episodes Stephen helpt zijn daarbij zijn motieven toch ook wel berekenend; hij hoopt dat Stephen hem kan helpen bij zijn plannen voor een rondtrekkend muzikaal gezelschap.
Ondanks zijn tekortkomingen doet hij zoveel goeds dat hij in veel opzichten een moderne Christus wordt. Hij gaat naar Dignam's begrafenis hoewel hij vantevoren weet dat de anderen hem niet zullen accepteren. Daarna bezoekt hij Paddy's weduwe om haar uit te leggen wat de levensverzekeringspolis betekent; later wordt hij ervan beschuldigd misbruik te hebben gemaakt van weduwen en weeskinderen. Hij helpt een blinde bij het oversteken, hij geeft hongerige zeemeeuwen cake te eten, hij bezoekt Mina Purefoy die in het ziekenhuis al drie dagen aan het bevallen is. Verder ontfermt hij zich over Stephen, die door Mulligan dronken gevoerd is en zich geld af laat troggelen door Bella Cohen; hij komt tussenbeide als Stephen door een soldaat mishandeld dreigt te worden en als hij neergeslagen is brengt Bloom hem naar huis.
Maar als we moeten beslissen of Bloom een zondaar is of een heilige, is het goed te bedenken dat 'Ulysses' een komische roman is, en dat Bloom een grappig persoon is. Hij laat de niertjes van de slager gewoon in zijn zak glijden, wil achter het buurmeisje lopen om haar ongemerkt te bekijken. Op het kerkhof is zijn foutieve interpretatie van het katholieke ritueel even humoristisch als het gesprek over zelfmoord pijnlijk was. Joyce heeft Bloom neergezet als een compleet persoon, die kan genieten van alledaagse dingen, een soms wat nuchtere man, maar iemand voor wie de wereld van het lichamelijke duidelijk bestaat.
Naar begin
De laatste episode van het boek geeft een portret van Molly. Het wordt verteld via haar eigen slaperige gedachten. Ze is door en door echt; ze accepteert haar seksuele leven, is jaloers op andere vrouwen, soms melancholiek, veeleisend naar haar man toe, en volledig op de hoogte van zijn eigenaardigheden. Maar toch is ze ook een symbolische figuur, en door de hele roman heen is ze op verschillende niveau's te zien. Allereerst is ze het archetype - het klassieke voorbeeld - van vrouwzijn. Ze doet de lezer denken aan het meisje dat Stephen in het water zag staan aan het einde van 'A Portrait'. Toen bood Stephen weerstand aan de verleiding van een sensueel iemand die in andere opzichten beperkend zou zijn; dat wil zeggen iemand die hem af zou houden van zijn doel, een onafhankelijk schrijver worden. Stephens droomvrouw leek op een zeemeermin, en Molly ook. In 'Calypso' is ze een symbool van de betoverende vrouw die Odysseus jarenlang weg hield van Ithaca. Molly is zangeres, die net als de sirenen mannen misleidt met haar muziek. In politiek opzicht lijkt ze op Kitty O'Shea, de vrouw die de val van Parnell veroorzaakte waardoor de kansen op Home Rule voor de Ieren verkeken waren. Leopold Bloom strijdt ook voor 'Home Rule', soevereiniteit in zijn eigen huis, niet politiek. Als laatste lijkt Molly ook op de kat, die zich op haar gemak uitrekt en weigert het huis te verlaten.
Ofschoon Molly de godin op aarde is voor Bloom, is ze een ouder wordende en potige schoonheid, die een 'reputatie' - verdiend of onverdiend - heeft in Dublin. In het rijtuig naar de begraafplaats informeert Jack Power nogal ambigue naar 'Madame' als naar een symbolische hoer, en in 'Wandering Rocks' horen we Lenehan vertellen over zijn toenadering tot Molly, terwijl Bloom over de sterren vertelt. In 'Cyclops' zegt de verteller over Bloom: ' The fat heap he married is a nice old phenomenon with a back on her like a ballaley'. Molly is een godin op aarde, maar een die aan het verbleken is. Ze is ook een Calypso die zelf gevangen zit in een liefdeloos huwelijk. Haar minnaar Boylan is bot en ongevoelig en haar man is slaafs, bijna masochistisch. Hij maakt haar ontbijt precies zoals ze eist, laat zich commanderen, durft zijn sleutel niet op te halen omdat hij bang is haar wakker te maken, brengt de brief van Boylan naar haar toe, bestelt lotion voor haar en is wanhopig als hij is vergeten die op te halen, en hij neemt een pornografisch blad voor haar mee. Hij vertelt zijn vrouw nooit wat hij voelt over haar en hun huwelijk. In 'The Sirens' weet de lezer dat hij Molly verkozen heeft boven de platonische Martha, maar zelf komt ze deze beslissing niet te weten.
Joyce suggereert in de roman dat de huwelijksproblemen van Leopold en Molly uiteindelijk zouden kunnen veranderen in een soort geluk. Tegen het eind van 'Penelope' heeft Molly Blazes Boylan zo goed als afgeschreven als mogelijke toekomstige partner. Haar laatste gedachten zijn voor Bloom. We moeten niet vergeten dat Bloomsday de dag is dat Joyce verliefd werd op Nora Barnacle. Hij dacht vaak aan ontrouw, en misschien heeft hij de affaire van Blazes en Molly op deze dag laten plaatsvinden om hoop voor de toekomst te suggereren. Toen Molly eenmaal inzag wat voor iemand Boylan eigenlijk was koos ze voor Bloom.
Naar begin
Molly beschrijft Boylan in het laatste hoofdstuk, maar we hebben hem al hier en daar gezien in het boek. Bloom denkt voortdurend aan hem, en daarbij krijgen we een idee van zijn fysieke voorkomen. Zijn dochter Milly doet hem in haar brief de groeten; Bloom vindt dat zij niet in het huis hoeft te zijn als Molly Boylan ontvangt; de mannen in het rijtuig naar de begraafplaats praten over hem in prijzende zin als ze hem op straat zien lopen. Bloom zit zwijgend naar zijn nagels te staren, een Christussymbool omdat Bloom aan het kruis genageld wordt. Hij vraagt zich af hoe in andere opzichten verstandige mannen Boylan aardig kunnen vinden, 'the worst man in Dublin'. In 'Lestrygonians' ontloopt hij hem door een museum in te vluchten, en in 'Sirens' zorgt hij er wel voor dat Boylan in een andere zaal zit dan hij. Boylan is een mannetjesputter, en Joyce maakt duidelijk dat hij een oppervlakkig iemand is, de stereotype vrouwenversierder. Hij flirt met de barmeisjes, en gaat misschien nog wel naar de hoeren nadat hij bij Molly geweest is. Hij kent Bloom persoonlijk, maar heeft helemaal geen gewetensbezwaren; hij doet alles heel openlijk. Hij laat de verscheurde briefjes van de weddenschappen op paarden gewoon liggen, en ook zijn sigarettenpeuken; hij laat de meubels die ze anders gezet hebben om samen te zingen gewoon staan, verder ligt het bed vol kruimels van Plumtree's Potted Meat - een vulgaire uitdrukking, 'Pot the meat' betekent sex hebben. Molly weet dat ze geen toekomst samen hebben; ze weet hoe ordinair Boylan is en hoe jaloers en onbehouwen hij kan zijn. Ze hoopt toch maar dat Bloom niet mee zal gaan op hun toernee, want dat zou Boylan achterdochtig maken. Gezien de botheid van Boylan lijkt het mogelijk dat Bloom Molly terug zal winnen, symbolisch neergezet door het paard Throwaway dat wint, en niet Sceptre, het paard van Boylan. Molly's laatste gedachten zijn een ode aan Bloom, en dit suggereert een happy end.
Naar begin