Zomer 2003: de Lahn

Klik voor vergroting
De loop van de Lahn

Gegevens

Totale lengte vanaf de bron: 240 kilometer
Lengte gekanaliseerde deel: 137 kilometer
Lengte bevaarbaar gedeelte: 67 kilometer
Diepgang: 1.60 meter
Maximale kruiphoogte: 3.50 meter
Aantal sluizen: 12
Maximum snelheid: 12 kilometer per uur
Vaarkaart: Übersichtsplan der Lahn
Teil 2
    De Duitse rivier de Lahn is een rechterzijrivier van de Rijn en mondt hier 6 km bovenstrooms van Koblenz in uit. Ze ontspringt in het Rothaargebergte. Vanaf Giessen is de rivier beperkt bevaarbaar en vanaf Steeden volledig; hier begint het 67 km lange gekanaliseerde gedeelte dat geschikt is voor 180-tons schepen. Mooie natuur Er is weinig scheepvaart. De Lahn is een uitgesproken recreatierivier, waar je op een zonnige zomerse dag talloze vakantiegangers langs het water ziet zitten, en waar je al varend een praatje kunt maken met de vele kanovaarders die de rivier af peddelen. Voor ons betekende dit vaarwater een leuk uitstapje tijdens onze tocht via Moezel en Rijn, voordat we stroomafwaarts terug naar Nederland zouden gaan. Het stroomgebied van de Lahn ligt op de grens tussen Hessen en Rijnland-Palts, twee deelstaten van de bondsrepubliek Duitsland. De streek kent een veelzijdige industrie en daarnaast is er fruitteelt en wijnbouw; verschillende districten leveren Rijnwijnen. Kanovaarders op de Lahn Het gebied is bergachtig, met mooie beboste hellingen die soms tot aan het water reiken. Dat betekent dat het er prachtig varen is. Hoewel er veel drukbezochte campings zijn en er op sommige trajecten ook waterskiën is toegestaan vonden wij het op het water betrekkelijk rustig. De meeste activiteit was te zien bij de kampeerplaatsen, waar met mooi weer jong en oud ronddobberde in opblaasbootjes, op luchtbedden en wat dies meer zij. Hier hoorden we veel Nederlands, en er werd menigmaal vanaf de campings enthousiast naar ons gezwaaid. De sluizen worden allemaal vlot bediend; wij hadden er ongeveer elk uur een en hoefden nergens te wachten. Op elke sluis is een sluiswachter aanwezig die de doorvaart in goede banen leidt. Sluis op de Lahn, met rood bord Er is behoorlijk wat verval, zo'n vijf meter per keer. Het schutten gebeurde bijzonder kalm, en dat moest ook wel omdat er veel kano's door de sluis gaan; je hoeft die hier niet over te dragen. Langs de sluiswand hangen dikke touwen naar beneden, waaraan de kanovaarders zich kunnen vasthouden. Grappig is ook dat de doorvaart niet geregeld wordt met rode en groene lichten, maar met borden. Hangt er een rood bord, dan betekent dit: wachten; komt even later de sluiswachter het bord verwisselen voor een groen, dan mag je doorvaren. Burg Lahneck Langs de Lahn zijn veel aanlegmogelijkheden en jachthaventjes, en ook plaatsen die een bezoek waard zijn. Om te beginnen is daar aan weerszijden van de monding de stad Lahnstein, waar nogal wat industrie is, maar ook mooie natuur. Verder een imposante burcht; het 13e-eeuwse Burg Lahneck is te zien vanaf de Rijn. Na een paar kilometer varen kom je in Bad Ems, een badplaats die bekend is vanwege de thermale baden en bronnen. Hier zijn ligplaatsen langs de oevers, de meeste betaald en met voorzieningen. Bad Ems Een aantal wordt beheerd door de eigenaar van een naburige camping, die ook een tankstation aan het water heeft en een nautische winkel, waar tot onze verbazing ook vaarkaarten te koop waren: een zeldzaamheid in Duitsland. Het is ons zelfs in een stad als Trier niet gelukt om een vaarkaart van de Moezel te vinden, ook niet na lang zoeken en navragen. De eigenaar van een watersportzaak vertrouwde ons toe dat men zich daar niet zo bezighield met vaarkaarten. Al is een kaart voor de Lahn en wellicht ook de Moezel geen echte noodzaak, het is toch wel handig om gegevens over sluizen en aanlegplaatsen te hebben. Voor aanvang van de reis aanschaffen is aan te raden. Onze belangstelling bij het varen op de Lahn ging vooral uit naar het plaatsje Nassau, de geboorteplaats van de voorvaderen van ons koningshuis. We troffen een gezellig, kleinschalig centrum aan, met wat winkels en een groot terras waar ze fantastisch lekker ijs hadden. Schloss Oranienstein Meer dan in andere plaatsen was aan de Nederlandse bezoeker gedacht. Bij het toeristenbureau was een "Oranjeroute" te verkrijgen, en toen we geld gingen pinnen konden we tot onze verrassing kiezen voor een Nederlandse tekst op het schermpje. In het verderop gelegen Diez is het Schloss Oranienstein gevestigd, de "Residenz der Grafen und Fürsten von Nassau-Diez und Nassau-Oranien". Hier werden we eraan herinnerd dat Willem van Oranje ooit de Nederlanden bevrijd heeft. De grootste stad aan de Lahn is Limburg met veel leuke winkels, gezellige restaurants en terrasjes. Een eindje verderop, bij km 73, ligt het dorpje Dietkirchen; we vonden er een jachthaventje op een idyllisch plekje in de natuur. We waren nu al bijna bij het eind van het bevaarbare gedeelte, of liever gezegd: bij het begin, want we voeren uiteraard stroomopwaarts. Limburg Met de boot konden we niet veel verder; voor jachten houdt het op bij het plaatsje Steeden op km 70. Daarna komt echter nog een traject dat eveneens gekanaliseerd is; er varen veel kano's, maar bij een bepaalde stuwhoogte zou je daar met een klein jachtje ook nog kunnen varen. Je moet er wel zelf de sluizen handmatig bedienen. Bij km 0, in de buurt van het stadje Giessen, houden de stuwen en sluizen op. Je bent dan overigens nog lang niet bij de bron; die ligt nog een dikke honderd kilometer verder. De kilometrering gaat gewoon door: dat worden nu negatieve getallen, onder nul. Het is mooi varen op de Lahn, maar het duurt even voor je er bent: deze rivier ligt niet direct om de hoek. De Lahn bij Limburg Wijzelf kwamen er via Frankrijk. Onze route leidde via de Saar over de Duitse grens, langs Saarbrücken; daarna verder over de Moezel, die bij Koblenz op km 592 in de Rijn uitmondt. Dan is het nog maar 6 km stroomopwaarts naar de Lahn. We deden er anderhalf uur over; de stroom op de Rijn is aanzienlijk. Als je vanuit Nederland wilt vertrekken zou je vanaf Lobith op km 865 tot de monding van de Lahn op km 586 stroomopwaarts moeten ploeteren. En zoals wij wel merkten als we over onze vaarplannen spraken met andere watersporters: de Rijn staat doorgaans niet op het verlanglijstje van de pleziervaart. Ons idee om via de Rijn terug naar huis te gaan leverde naast bezorgde blikken ook schetsen op van allerlei rampscenario's. Verder had men de klok horen luiden over een Rijnpatent, maar de klepel ontbrak. Navraag bij de A.N.W.B. leverde als informatie op, dat schippers van jachten boven de 15 meter over een 'Sportschifferpatent' - een versie van het Rijnpatent voor beroepsschippers - dienen te beschikken. Hiervoor moet een opleiding gevolgd worden die tijd en geld kost. Al heb je voor een kleiner schip niet zo'n patent nodig, het is zeker van groot belang de te varen route vooraf goed te bestuderen en gedetailleerde vaarkaarten bij de hand te hebben. Varen op de Rijn Varen op de Rijn is een hoofdstuk apart. Ook letterlijk, want er is een eigen reglement van kracht: het Rijnvaartpolitiereglement (RPR), een internationaal reglement dat te vinden is in deel 1 van de Wateralmanak van de A.N.W.B. De Rijn is de drukste scheepvaartweg ter wereld. Hij ontspringt in Zwitserland, maar begint qua kilometrering bij de brug van Konstanz aan de Bodensee: deze ligt op km 0. Vanaf Schaffhausen - waar zich de Rijnval bevindt: een waterval van 19 meter hoog - tot Rheinfelden is de Rijn niet bevaarbaar: het verste punt tot waar wij vanaf Lobith zouden kunnen varen is km 150 in Rheinfelden bij Bazel. De Bovenrijn is gedeeltelijk gekanaliseerd: er zijn twaalf sluizen op het traject Karlsruhe - Rheinfelden. Deutsches Eck bij Koblenz Niet alleen is de Rijn zeer druk bevaren, er staat ook veel stroom: op het traject vanaf de Nederlandse grens tot Koblenz zo'n vijf kilometer per uur, in de buurt van de Lorelei en verder zeven kilometer per uur. In tijden van grote regenval kan de stroomsnelheid nog aanzienlijk oplopen. Op dit traject zijn geen sluizen met bijbehorend oponthoud; vaar je hier stroomafwaarts, dan kun je gemakkelijk honderd kilometer per dag afleggen. Vaarregels Zoals op alle grote stromende rivieren is het op de Rijn goed opletten geblazen: de beroepsvaart houdt er niet altijd de stuurboordwal. De opvaart - zij die stroomopwaarts varen - bepaalt de wal. Deze schippers kunnen in verband met de stroming, die vooral in bochten sterk is, voorkeur hebben voor varen aan de bakboordwal, de "verkeerde" wal dus eigenlijk, en geven dit aan door middel van een blauw bord. Dit is ongeveer een vierkante meter groot, heeft een knipperlicht in het midden en het wordt rechts van de stuurhut uitgeklapt. De tegemoetkomende vaart moet antwoorden met het eveneens zetten van zo'n blauw bord ten teken dat de procedure duidelijk is: er wordt stuurboord op stuurboord gepasseerd. Containerschip met blauw bord Als jacht heb je uiteraard niet zo'n blauw bord, maar de laatste tijd zetten beroepsschippers het ook als er alleen maar pleziervaart aankomt. Het is zaak om goed in de gaten te houden wat de aanwezige beroepsvaart van plan is en je koers aan te passen; voortdurend strak stuurboordwal houden kan hier beslist niet. Je komt dan vroeg of laat onherroepelijk op een krib terecht. Het gebeurt meer dan eens dat er meerdere schepen tegelijk stroomopwaarts komen die allemaal een verschillende koers kiezen: het ene heeft wel een blauw bord, het andere niet en dan komt er ineens ook nog een dubbel duwstel stroomafwaarts achter je aan. Een bijkomend probleem deze zomer was de extreem lage waterstand: de aanhoudende droogte had op de Rijn, net als op alle grote rivieren in Europa, een langdurige periode van laag water veroorzaakt. Dit had tot gevolg dat de vaargeul smaller was dan normaal, en dat voor de beroepsvaart sommige delen van de rivier niet of nauwelijks meer te bevaren waren. Pfaffendorferbrücke bij Koblenz Wij moesten er terdege rekening mee houden dat uitwijken naar ondiepere oevers niet altijd kon. Op veel plaatsen was daar alleen maar droogte. In de jachthaven van Koblenz stond 90 cm water, in Keulen niet veel meer. Er zit in zo’n situatie weinig anders op dan uit te wijken naar een beroepshaven of naar een van de weinige 'Anlegestellen' aan de rivier. Voor onze laatste overnachting op de Duitse Rijn - we durfden bij de nog steeds vallende waterstand nauwelijks nog een jachthaven in te varen - hebben we een grindgat gevonden in de buurt van Wesel, een idyllisch plekje genaamd 'An der Rose', waar ankeren was toegestaan. Het zal duidelijk zijn: er komt nogal wat kijken bij een tochtje op de Lahn. Zoiets is alleen te doen in combinatie met een langere vaartocht over Rijn, Moezel of Maas. Maar voor wie er in de buurt komt: een absolute aanrader.

Deutsches Eck bij Koblenz, waar de Moezel in de Rijn stroomt

Het schipperspaar van de Festina Lente

Terug