Zomer 2016: naar Boedapest

Al in 793 had Karel de Grote grootse plannen voor een doorgaande vaarweg door zijn hele rijk: een verbinding tussen de Noordzee en de Zwarte Zee. De ontbrekende schakel kwam er voor het eerst in de 19e eeuw met de aanleg van het Ludwig-Donau-Mainkanaal, dat echter maar korte tijd bevaarbaar is geweest. Het raakte in onbruik en verval door de opkomst van goederenvervoer per trein, dat veel economischer was. Ruim een eeuw later werd begonnen met de aanleg van een kanaal voor grotere schepen, het Main-Donaukanaal, dat geopend werd in 1992. Ik was toen al ontzettend benieuwd naar dit kanaal en had nooit gedacht dat ik er nog eens zelf zou varen. Deze zomer was het zover: met onze eigen boot naar de Main en via het Main-Donaukanaal naar de Donau. We zijn niet helemaal naar de Zwarte Zee gevaren, we vonden Boedapest ver genoeg. Dat betekende wel dat we ook nog stroomopwaarts terug moesten, en dat is bepaald geen sinecure. Je bent vanaf Boedapest veel eerder op de Zwarte Zee dan terug in Kelheim. Maar wat was dat leuk, als een schildpad de Donau opkruipen, door prachtig landschap!

De droom van Karel de Grote: een doorgaande vaarweg vanaf de Rijn naar de Main en via de Donau naar de Zwarte Zee.
 

De Main: van Mainz tot Bamberg

 

We vonden het geen goed idee om in het vroege voorjaar stroomopwaarts de Rijn op te gaan, en dus stippelden we een andere route uit: via de Maas en de Franse kanalen naar Straatsburg, dan een stukje de Rijn af tot de Main, die tegenover Mainz in de Rijn stroomt. Deze route is niet sneller, want de vele Franse sluizen kosten ook tijd. Maar we wisten uit ervaring hoe ontzettend veel stroom er op de Rijn kan gaan bij de Loreley en in het Binger Loch, zeker in het voorjaar: daar komen wij helemaal niet tegenin. Daar kwam nog bij dat er deze zomer ontzettend veel regen is gevallen in Zuid-Duitsland. We hadden overal te maken met een verhoogde waterstand, en we hoorden van medewatersporters dat er zelfs een vaarverbod geweest was op de Rijn.

 
Klik voor een vergroting
Frankfurt am Main De oude sluis Mainkur Miltenberg Stadt Prozelten Würzburg.
 

Zoals je ziet is de Main een erg mooie rivier. Dat vinden heel veel anderen ook! Hou er rekening mee dat er dag en nacht grote aantallen cruiseschepen voorbij jakkeren. Dat maakt de ligplaatsen voor jachten erg onrustig. Er zijn overigens voldoende jachthavens te vinden, maar als die vlak langs de rivier liggen heb je veel last van zuiging. Vaak zijn ze ook nogal ondiep, en wordt je schip aan de grond gezet. In de oude sluis Mainkur lig je beschut en daar heb je geen last van de scheepvaart op de rivier. Ook in de stad Aschaffenburg kun je een rustige plaats vinden bij een van de jachthavens in een zijtak van de Main. Verder mag je met toestemming bij een sluis overnachten, er zijn 34 sluizen op de Main en soms is er wel een geschikte wachtplaats voor jachten. Over het algemeen is men er vriendelijk voor de pleziervaart, ze zullen je echt niet langer laten wachten dan nodig als je wilt schutten. De sluizen worden dag en nacht bediend en de vele cruiseschepen varen bij voorkeur 's nachts, dus rustig is het ook daar zeker niet.

 

Het Main-Donaukanaal: van Bamberg tot Kelheim

 

Het tegenwoordige Main-Donaukanaal is er sinds 1992 en wordt net als de Main 24 uur per dag druk bevaren door voornamelijk passagiersschepen en binnenvaart. Er zijn 16 sluizen, een paar met 25 meter verval en die zijn er niet heel veel in Europa. Maar de meeste sluizen hebben minder verval, 17 of 18 m en soms ook wel minder dan 10 m. Op het Main-Donaukanaal wordt een deel van het water van de sluisbewegingen opgevangen in een spaarbekken voor hergebruik, want er zijn natuurlijk enorme watermassa's nodig voor een schutting, en dat zijn er elke dag een heleboel. Zonder die spaarbekkens zou de watervoorziening van het kanaal een probleem zijn. Al met al kan ik me goed voorstellen dat Karel de Grote zijn pogingen om de Main met de Donau te verbinden heeft moeten opgeven. Van het 19e eeuwse Ludwig-Donau-Mainkanaal is niet veel meer over, maar er zijn nog wel restanten te bezichtigen. Het is voor onze begrippen een minikanaaltje.

 
Klik voor een vergroting
Der Ludwig-Donau-Main-Kanal Sluis in het Main-Donaukanaal Passagiersschip Varen langs het gebergte bij Kelheim Kunstwerk op de waterscheiding
 
Sluis Leerstetten
in het Main-Donaukanaal
 

De Donau

 

De Donau is een imposante rivier en vooral de terugtocht stroomopwaarts was een belevenis. Als het erg veel geregend heeft in Zuid-Duitsland- en dat was deze zomer vaak het geval - kan de stroomsnelheid op sommige trajecten oplopen tot 13 à 14 km per uur - ongeveer de snelheid die onze boot kan halen. Dan kwamen we er dus niet tegenin. In zulke gevallen zijn we een paar dagen ergens blijven liggen tot de felste stroom eruit was. Dan haalden we weer een snelheid van 2 of 3 km per uur en konden we dus weer een klein traject doen - en hopelijk weer een aanlegplek bereiken, want die waren dun gezaaid. Het was erg improviseren, en we zijn best trots dat we het hele stuk 'op eigen kiel' en met veel plezier hebben kunnen doen. We hadden in het slechtste geval aan een binnenschipper om een sleepje kunnen vragen (er varen heel veel Nederlandse schepen) maar dat wilden we pas doen als we wekenlang helemaal niet meer vooruit zouden gaan, bijvoorbeeld bij aanhoudend veel regen. Doorgaans wordt de hoeveelheid neerslag in augustus minder en dan wordt de rivier ook rustiger. Al met al was onze gemiddelde snelheid 5 km per uur voor het tegenstroomse Donautraject tussen Boedapest en Kelheim (ongeveer 800 km). Dat was iets minder dan we vooraf berekend hadden maar alleszins acceptabel. We willen maximaal zo'n 30 uur per week varen, dus kostte dit traject een dikke 5 weken. Het voordeel van kleine stukjes varen is dat je veel meer plaatsen ziet, en de tocht was een schitterende en avontuurlijke ervaring.

 

Duitsland: van Kelheim tot Passau

Als je bij Kelheim het toeleidingskanaal uitvaart, ben je al gauw bij de splitsing met de Donau waar je in principe nog stuurboord uit zou kunnen varen naar Ingolstadt, stroomopwaarts. Maar daar moet je toestemming voor hebben. Wij gingen bakboord uit, stroomafwaarts, en voelden meteen de felle stroom. Je bent op die manier snel bij de jachthaven, Marina Kelheim-Saal, een grote, moderne marina, pal onder een drukke weg. Niks voor ons, en we gingen verder naar de jachthaven van Kapfelberg, een paar mijl verder. De gastensteiger was half gezonken en lag voor de rest vol met 'klein spul'. De chagrijnige havenmeester kwam ons de volgende dag wegjagen van de ligplaats die we hadden kunnen vinden. Hoe welkom kun je zijn? Toen wij aangaven dat we niet van plan waren te vertrekken ging hij zuchtend de gastensteiger vrij maken. Een halve dag later was dat gelukt. Ondanks dit alles zijn we er vier dagen gebleven, hebben mooie fietstochten gemaakt en genoten van het uitzicht op de Donau. We hadden al gelezen dat er erg weinig aanlegmogelijkheden op de Duitse Donau zijn. Je bent hier vaak aangewezen op wachtplaatsen bij de sluizen - dat zijn er 16 in Duitsland en Oostenrijk - maar die zijn ook niet allemaal geschikt om te overnachten. In Regensburg is wel een 'marina' maar die is erg klein. Voor de sluis bij Passau is een jachthaven, maar je ligt er in de stank en het lawaai van de beroepshaven. Bij de sluis is een riante aanlegplek speciaal voor jachten, maar die was die avond nou net verhuurd aan een groep jongelui die er 's nachts een viswedstrijd ging organiseren. In Passau zelf mag je ook aanleggen aan de kade middenin het centrum, en dat hebben we gedaan om de stad te bekijken. Om te overnachten is het veel te onrustig, met heel veel passagiers- en rondvaartboten, en massa's toeristen op de wal.

Klik voor een vergroting
De jachthaven van Kapfelberg Vanaf de berg heb je een mooi uitzicht op de Donau en het Beierse Woud Uitzicht op de Donau De Stenen Brug in Regensburg Passau ligt op de grens  met Oostenrijk

   

Oostenrijk: van Passau tot Hainburg

Passau is een grensstad, je bent daarna meteen bij de eerste Oostenrijkse sluis, Jochenstein. Denk erom dat iedereen die aan dek is verplicht een reddingsvest moet dragen in de Oostenrijkse sluizen. In Oostenrijk zijn meer jachthavens dan in Duitsland, sommige heel mooi, zoals die bij Schlögen. Hier kun je ook diesel tanken, het is er goedkoper dan in Duitsland waar de mogelijkheden om te tanken bovendien schaars zijn. De Oostenrijkse Donau is werkelijk schitterend en er zijn veel mooie plaatsen om te bekijken. Een tip voor wie Krems wil bezoeken: grotere schepen (boven de 12 m) mogen aanleggen in de "Behördenhafen" een eindje voorbij de jachthaven, aan dezelfde kant. Je ligt er heel royaal, met electiciteit, bovendien goedkoper en rustiger dan in de jachthaven. Een bezoek aan Wenen is natuurlijk bijna vanzelfsprekend, en dan ben je aangewezen op Marina Wien. Een dure haven , maar wel gunstig gelegen als je naar het centrum wil. Ook hier kun je diesel tanken voor een schappelijke prijs, in sommige andere marina's is brandstof duurder. Je kunt ook met een kanaal door Wenen varen, maar dat mag alleen stroomopwaarts en dat hebben we op de terugweg gedaan. Het mooiste gebied op dit traject vonden wij het natuurpark de 'Donau - Auen', dat zich uitstrekt langs de oevers van de Donau tussen Wenen en Slowakije. Het is een overstroomd rivierlandschap met zijarmen en sloten waar je veelal niet in mag met je boot, alleen met kano's en roeiboten. Bij Orth an der Donau is een toegankelijke zijarm, en daar bleven we op onze terugtocht een paar dagen om te wachten tot de stroming op de rivier wat minder was. We kwamen niet meer vooruit.

 
Klik voor een vergroting
Jochenstein is een klein rotseiland vlakbij Passau en de eerste Oostenrijkse sluis De Donau is hier erg bochtig. Er is een wandelpad vanaf de jachthaven naar boven, vanwaar je dit uitzicht hebt op de 'Schlögener Schlinge' Ook op de Wallsee vonden we een prima jachthaven bij een kleine vereniging. We bezochten Wenen. De marina ligt dichtbij de stad. Orth an der Donau

   

Slowakije: van Hainburg tot Komárom

Na Wenen komen er geen sluizen meer in Oostenrijk en stroomafwaarts ben je in een paar uur tijd in Slowakije, en in de hoofdstad Bratislava met de 'Novy Most', Nieuwe Brug', 431 meter lang. Deze over de Donau gelegen asymmetrische tuibrug is een belangrijke verkeersader voor het wegverkeer tussen de twee oevers waarover Bratislava verdeeld ligt. Bijzonder onderdeel van de brug is het restaurant bovenop de pyloon: UFO. Dit restaurant ziet eruit als een vliegende schotel en biedt een prachtig 360 graden uitzicht. De eerste aanlegmogelijkheid is een heel eind verder, in het industriegebied voorbij de havens. We vonden een plaats aan een steiger bij een havenrestaurantje, een gebruikelijk concept in Slowakije waar wij niet heel enthousiast over zijn. Ze zijn er wel blij met gasten en bieden de service om een taxi voor je te bellen als je naar de stad wil, want openbaar vervoer is er daar niet. Bij vertrek kunnen ze ook alvast een plaats bij de volgende stop voor je reserveren. Na Bratislava wordt de Donau heel breed, en is opgesplitst in een meer en een rivier. Rotseilanden geven de vaarweg aan, die tegenwoordig over het meer voert. Op de terugweg hebben we hier in het donker gevaren omdat we tegen onze stellige verwachting in niet bij sluis Gabcikovo mochten overnachten. We moesten maar verder varen naar de steiger bij Hamuliakovo. In het aardedonker was dat niet echt een rustgevende tocht tussen die onverlichte rotsjes. Vroeger liep de vaarweg door de rivier, de omleiding via het meer is een bewust gekozen beleid om de route te verkorten, en de stroming is er veel minder. Het meer is favoriet bij de snelle watersport en erg rustig lagen we niet bij de nieuwe jachtensteiger in Hamuliakovo, maar het plaatsje zelf had in elk geval een supermarkt en een frequente busverbinding met Bratislava. Voor heel weinig geld stonden we binnen een uur middenin het centrum. Er is op het traject in Slowakije maar één sluis, Gabcikovo, een heel grote. Daarna komt er nog een grote sluis bij de IJzeren Poort tussen Servië en Roemenië, maar zover zijn wij dus niet geweest.

 
Klik voor een vergroting
Een havenrestaurantje met wat steigers, dat is de enige plaats waar je terecht kunt in de omgeving van Bratislava. De brug Novy Most in Bratislava, met bovenin het UFO restaurant. Die rotsjes hadden voor ons 's avonds wel verlicht mogen zijn. Dit was een gloednieuwe jachtensteiger, en we waren de enige gasten. Sluis Gabcikovo is de enige sluis in Slowakije, 275m x 34m, 20 meter verval. Het sluispersoneel spreekt Duits.

   

Hongarije: van Komárom tot Boedapest

Komárno is een stad aan de Donau in Slowakije. Aan de overkant ligt het Hongaarse Komárom. Beide steden worden verbonden door een brug over de Donau. Aan de Slowaakse kant is een zijrivier die in de Donau uitmondt en daar is een rustige ligplaats bij een in aanbouw zijnde jachthaven. We kwamen hier twee keer. Als je nog iets verder vaart kom je door het stadje zelf, en daar is ook nog een jachthaven met restaurant. Wij fietsten tijdens de terugtocht over de brug naar de supermarkt in het Hongaarse deel, om onze laatste forinten op te maken. Midden op de brug is de grens tussen Slowakije en Hongarije; daar zijn nog douaneposten. Komárno is aan beide zijden van de grens een belangrijke Donauhaven. Hier komen binnenschepen laden en lossen die vanuit Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Slowakije en de oostelijke Europese gebieden komen. Of ze varen langs, op weg naar de Zwarte Zee. Nabij Esztergom en Visegrád wordt er veel grind en grond uit de Donau gehaald. De grillige Donau zet hier veel steenpuin af en er moet geregeld gebaggerd worden om de vaardieptes te behouden. In Esztergom is ook een jachthaven in de stad en tegenover Visegrád zijn wat primitieve aanlegsteigers. Kort daarna gingen we de Szentendre-Donau op, een afsplitsing waar alleen pleziervaart mag komen en waar een mooie jachthaven is in de plaats Szentendre, een toeristische trekpleister met veel souvenirwinkeltjes. Tijdens ons verblijf daar steeg het water in de Donau in een dag tijd enorm, het stond op de toegangsweg naar de haven meer dan een meter hoog. Je kon er dus niet uit. Dat was nog nooit gebeurd eind juli, vertelde de havenmeester ons. Maar zoiets duurt nooit lang, want de watermassa verplaatst zich snel richting Zwarte Zee. We vonden het zo leuk in Szentendre dat we een paar dagen langer bleven, we deden er boodschappen en maakten ook nog een treinreisje. Er is een zeer frequente treinverbinding met Boedapest, als je de stad alvast wil verkennen of geen zin hebt om erg lang in de dure jachthaven daar te blijven.

 
Klik voor een vergroting
Midden op de brug in Komárno is de grens tussen Slowakije en Hongarije. Komárno is aan beide zijden van de grens een belangrijke Donauhaven. Hier komen veel binnenschepen laden en lossen. Zicht op Buda De Parlementsgebouwen in Pest Tomos Marina in aanbouw. Het leek ons een prestigieus project, een overnachting zal een paar centen kosten als alles straks klaar is!
 

En zo kwamen we dan een paar dagen later aan in Boedapest, het doel van onze reis. Er is een nieuwe jachthaven op de linkeroever, net voor het Margaretha-eiland (Margitsziget) en niet ver van het stadscentrum. De oude jachthaven bij het eiland aan de rechteroever is er ook nog wel, onder een drukke verkeersbrug, maar daar komen geen passanten meer. Wij wilden natuurlijk door Boedapest zelf varen, onder alle bruggen door en we hadden een aanlegplek op 5 mijl voorbij de stad op het oog. Maar die bleek helemaal niet meer te bestaan, een ervaring die we wel meer hebben gehad tijdens deze tocht. De literatuur over de Donau is niet erg up to date. Onderweg hadden we aan de rand van het centrum van Boedapest een in aanbouw zijnde marina gezien, Tomos Marina op km 1637 aan de rechteroever. Ondanks de bouwactiviteiten waren we daar welkom. We lagen mooi en niet duur, en er werd zelfs electriciteit voor ons geregeld door middel van een verlengkabel. De tweede nacht kwamen ze al helemaal geen havengeld meer ophalen, en iedereen was heel vriendelijk en behulpzaam. Daarna begon de moeizame terugtocht naar Kelheim op km 2414. We hadden veel plezier van de aantekeningen die we op de heenreis hadden gemaakt over mogelijke aanleg- of ankerplaatsen, want de informatie in vaarboeken is vaak verouderd en je kunt er ook niet altijd uit opmaken welk formaat schepen er kan liggen. We konden soms maar 15 km per dag afleggen en dan is het wel belangrijk te weten of er aan het eind van een dag tegenstrooms ploeteren een overnachtingsmogelijkheid is. Het was hier en daar improviseren, zoals in Orth vastmaken aan een boomstronk, maar dat vinden wij vaak leuker dan een verblijf in een comfortabele marina.

     
We werden gepasseerd door deze
snelle veerboot,
hier net als wij op weg naar Wenen.
     

Het schipperspaar van de Festina Lente.

Terug