We vertrokken met gunstig tij en weinig wind om 10 uur 's morgens vanuit de Franse stad Duinkerken richting de aanloop van de Medway, en hoopten daar met het staartje van de vloedstroom mee nog door te kunnen naar Chatham. Maar we kregen erg veel wind op kop, en de voordelen van het gunstige tij werden grotendeels tenietgedaan. Een steile wind-tegen-water golfslag haalde de snelheid uit ons schip, zodat we veel langer met de oversteek bezig waren dan gepland. We waren blij toen we eindelijk, nog net voor het donker, de aanloopton van de Medway en 'het wrak' in zicht kregen en al gauw kwamen we in de beschutting van het vasteland. Maar intussen was het tij gekeerd en konden we de doortocht naar Chatham wel vergeten. Er zat niks anders op dan een plaatsje zoeken bij Queenborough.
![]() |
![]() |
![]() |
Mensen die hier gevaren hebben zullen dit wrak herkennen als een markant punt, een baken in zee; je bent er bijna! Overigens liggen er met name voor de kust van Kent heel veel wrakken, maar de meeste zijn naar grote dieptes verdwenen en onzichtbaar. De resten van SS Richard Montgomery blijven zichtbaar, vooral bij laag water. Je kunt je afvragen waarom het karkas niet wordt opgeruimd, maar daar zal wel een reden voor zijn.
Iedere schipper die al eens met een zeil- of motorboot vanaf het Europese vasteland op weg is geweest naar Londen zal weten dat er in de Theemsmonding geen aanlegmogelijkheden zijn voor een tij- of tussenstop. Om die reden wordt er vaak een omweg gemaakt via de Medway, waar jachthavens zijn in Gillingham en Chatham, of, als je die niet meer kunt halen, vlak achter Sheerness naar moorings bij Queenborough. Naast een aantal moorings had je daar in vroeger tijden ook een grote betonnen bak, met allerlei waarschuwingen erop dat je er beslist niet aan mocht leggen, het was allemaal levensgevaarlijk en streng verboden etc. etc. Kortom, verre van de ideale aanlegplek voor de zeiler of motorbootschipper die na een ruige tocht over zee doodmoe de Medway op draaide en te laat of te uitgeput was om nog verder te kunnen.
Maar intussen is de watersportvereniging in Queenborough er ook achter gekomen dat ze best een strategische locatie hebben. Er is daar een heuse jachthaven gerealiseerd, compleet met een havenkantoortje en een paar steigers vlakbij de loopbrug naar de vaste wal. De vele moorings zijn voor het grootste deel voor vaste liggers, en voorzover het 'guest moorings' betreft is het van belang om op de kleur te letten: geel voor kleine en grijs voor grote schepen. In de havengids die je natuurlijk niet hebt als je er 's avonds laat aankomt staat precies hoe het zit. De betonnen bak is er ook nog en die heet nu 'concrete lighter'. Ook daar mag je met toestemming van de havenmeester voor een stevig bedrag overnachten - we betaalden 20 pond, ongeveer 30 euro. Dezelfde tarieven gelden ook als je aan een mooring ligt; in onze ogen is dat een nogal primitieve ligplaats, maar in de prijs komt dat niet tot uiting. Je hebt als gast wel de mogelijkheid om gebruik te maken van de bij de prijs inbegrepen watertaxi, die in het seizoen de hele dag rondvaart en ook via VHF op te roepen is. Die brengt je dan aan wal, waar faciliteiten zijn en waar je meteen in het plaatsje Queenborough bent.
Maar daar waren wij 's avonds laat na de pittige oversteek allemaal niet mee bezig. We wilden zo gauw mogelijk nog even iets eten en dan gaan slapen, en hebben maar gauw de eerste de beste vrije mooring aangeklampt die er stevig genoeg uitzag. We wisten uit ervaring dat er daar zeevaart vlak langskomt die verder de Swale opgaat, dus stevig vastliggen is wel van groot belang.
Met opkomend water ging de tocht de volgende dag verder naar Chatham. Die stad zal inmiddels bij iedereen wel associaties oproepen met Michiel de Ruijter! En dan te bedenken dat de schipper van de Festina Lente ook de Ruijter heet... Maar gelukkig hoefden we niet door een ketting te varen en werden we niet zoals de admiraal beschoten vanaf Upnor Castle, dat pal tegenover de jachthaven van Chatham ligt.
![]() |
![]() |
![]() |
De jachthaven van Chatham is een grote moderne marina en erg populair bij zeilers, net als die van het nabijgelegen Gillingham. Ze zijn via de marifoon op te roepen en te bereiken via een sluisje. Een eindje verder heb je een lange steiger op de rivier, waar Victory Marina gevestigd is. De ligplaatsen zijn in principe alleen jaarplekken en niet voor gasten, maar er wordt kennelijk weleens een uitzondering gemaakt. We konden blijven voor een zeer redelijke prijs. Het voordeel is dat je hier pal naast de Historic Dockyard ligt, een indrukwekkend maritiem museum. Je kunt er zo naartoe wandelen. Voor een bezoek aan Upnor Castle aan de overzijde van de rivier is heel wat meer nodig. Je zou kunnen proberen om gewoon met je bijboot over te steken, maar zo op het oog zagen we geen mogelijkheden om aan de oever bij het kasteel aan te meren. Met de fiets is het ongeveer een dagtocht, een puzzeltocht voor gevorderden door een labyrinth Engelse stijl, zoals wij ontdekten toen we vanuit Rochester deze expeditie ondernamen. Maar de voldoening was groot toen we ons doel hadden bereikt, want als Nederlanders op de Medway wilden we absoluut het strategische punt in de verdediging tegen de vloot van Michiel de Ruijter niet missen.
Ben je met een zeiljacht op de Medway, dan houdt je tocht in Chatham op, als je tenminste geen strijkbare mast hebt. Want al gauw volgt de eerste brug: een spoorbrug met ernaast een verkeersweg. De doorvaarthoogte bij laag water is ongeveer negen meter, maar op de meeste plaatsen is dan de waterdiepte te gering. Voor onze kotter was er uiteraard geen probleem.
![]() |
![]() |
Wij verheugden ons op een bezoek aan het mooie Rochester, waar pal in het centrum een pier is met een dagsteiger en ook een jachthaven. Maar daar lag alles helemaal vol. Meer succes hadden we aan de overkant, tegenover Rochester bij de stad Strood, waar we een lange steiger met veel plaats in het oog kregen. Die bleek van Strood Yachtclub te zijn, waar we vriendelijk werden onthaald door een stel gezellige Engelsen en hun havenmeester - of beter gezegd 'mooring master', degene die over de ligplaatsen gaat; de havenmeester is weer iemand anders - Nolly Harvey, Rotterdammer van geboorte en sinds zijn achtste levensjaar woonachtig in Engeland. Vanaf Strood kun je over de brug fietsen en dan sta je in het centrum van Rochester, waar aan de Highstreet leuke winkeltjes zijn, en natuurlijk de kathedraal en vlak aan de rivier Rochester Castle. Een paar kilometer verder de rivier op heb je nog een grote jachthaven, Medway Marina, aan de kant van Rochester maar wel een eindje van het centrum vandaan. Die ligt vlakbij een drukke verkeersbrug, de snelweg over de Medway, met dag en nacht veel verkeerslawaai. Als de wind verkeerd staat kun je dat zelfs in Strood horen.
Na Rochester slingert de Medway verder door een tamelijk vlak landschap zonder bezienswaardigheden of aanlegplekken, en kent nog getijden tot aan Allington, waar de eerste sluis is. Daar kun je rond hoogwater schutten. We deden ongeveer anderhalf uur over dit traject, dat je met opkomend water moet afleggen in verband met de sterke stroming. Daarbij moet je ook nog rekening houden met de doorvaarthoogte van de laagste brug ergens aan het eind van het traject, die met hoogwater te krap is, dus enig rekenwerk kwam er wel aan te pas.
![]() |
![]() |
Op de sluis in Allington is het kantoor van de Environment Agency, de instantie die de inlandse vaarwegen beheert. Hier word je geregistreerd en kun je het vaarwegenvignet voor de Medway kopen. Dat is twee of drie weken geldig, en voor het betaalde bedrag mag je gebruik maken van de speciaal daarvoor bestemde aanlegplekken, de sluizen en faciliteiten als vuiniscontainers, water, soms ook electriciteit en douches. Van groot belang is ook informatie over de brughoogtes. Want als je schip niet onder een brug door kan is de tocht natuurlijk ten einde. Bij een boogbrug zijn ook de afmetingen van de boog van belang, en daarvan is gelukkig een gedetailleerde beschrijving te vinden op internet. We hadden berekend dat we tot Yalding zouden kunnen varen; vlak daarna komen er te lage bruggen en bovendien wordt het vaarwater te ondiep.
Na Allington Lock zijn er nog een paar sluizen op de Medway. En daar is niet zoals in Allington een sluiswachter aanwezig, maar je moet ze helemaal zelf handmatig bedienen. Dit hadden we nog niet eerder meegemaakt. We moesten ook zelf een hendel aanschaffen om de kleppen open en dicht te draaien, dat is natuurlijk helemaal grappig. Daarvoor moesten we in de scheepswinkel van Allington Marina zijn, waar we gelukkig een gebruikt exemplaar in bruikleen konden krijgen, want je doet natuurlijk nooit meer iets met zo'n hendel. Toen dat geregeld was gingen we vol verwachting op naar de eerste sluis in East Fairleigh. Er zijn speciale aanlegsteigers vlak voor elke sluis, want iemand van de bemanning moet naar de sluis lopen om die klaar te gaan maken. Daarna kan er worden ingevaren, de deuren weer worden dichtgedaan en de kleppen in de andere deur opengedraaid - het neemt wat tijd in beslag, maar dat moet je er voor over hebben.
![]() |
![]() |
![]() |
Vlak erachter kwam de laagste brug van het beoogde traject. We hadden ons schip nog eens nauwkeurig nagemeten, en als de gegevens over de brug precies klopten moest het tot op een paar centimeter nauwkeurig lukken .... dat bleek zo te zijn. Zonder ergens te raken kwamen we triomfantelijk onder de brug vandaan, en kregen applaus van de omstanders.
![]() |
![]() |
Toen we eenmaal onder deze brug door waren konden we een heel stuk verder. Al gauw zagen we de stad Maidstone, de enige grote stad die we zouden passeren. Er was ons afgeraden om er in het weekend te overnachten, omdat er dan veel uitgaanslawaai is in de aan het water gelegen disco. We vonden het verder een mooie stad, met een oud centrum en veel winkels. Daarna kwam Teston Park in zicht, een compleet natuurgebied met aanlegplaatsen. Dat is precies wat wij mooi vinden, we zijn er dagen gebleven en hebben er heerlijk rustig van de natuur kunnen genieten. In het park zijn wandelpaden en speciale plaatsen om te picknicken, een populaire vrijetijdsbesteding van de Britten.
Het was prachtig weer toen we daar waren. Een eindje verder kwamen we langs het plaatsje Wateringbury, waar de oevers van de Medway helemaal in beslag genomen worden door jachthavens en waar in het weekend veel activiteit is. Voor ons een reden om snel verder te varen, de schilderachtig mooie Medway op, naar het plaatsje Yalding. Om daar te komen moesten we een ophaalbrug bedienen; dat leek ons een avontuur op zich. De sleutel hiervoor kon opgehaald worden bij de Environment Agency. Het was zondag toen we er aankwamen, en we gingen er al helemaal van uit dat er niemand zou zijn. Maar toen we bij het kantoor - vlak voor de brug - hadden aangelegd kwam er meteen iemand naar ons toe. De medewerkers vonden het heel leuk dat wij met zo'n grote boot de Medway op waren gekomen, en de brug werd voor ons opengedaan. Ook bij zijn verticaalste stand - zie foto - konden we er maar net langs.
![]() |
![]() |
![]() |
Na Yalding kwam er weer schitterende natuur, we konden nog een eindje doorvaren tussen het groen. Op verschillende plaatsen staan meerpalen waar je mag aanleggen en overnachten. Je kunt er niet van boord, of soms alleen met veel kunst- en vliegwerk. Toen we Wagon Bridge met een doorvaarthoogte van 2.80 m. naderden was het afgelopen: deze brug was voor ons te laag. Bovendien liepen we er aan de grond. We wisten dus zeker dat we niet verder konden, al hadden we dat graag gedaan. Voor kleinere schepen is de Medway nog bevaarbaar tot Tonbridge, een gezellig stadje waar we met de trein naartoe zijn geweest. In Yalding is een station met goede verbindingen, o.a. een directe verbinding met Londen.
![]() |
![]() |
![]() |
Dit verslag zou niet compleet zijn zonder vermelding van Teapot Island in Yalding. Hier is een verzameling theepotten te bezichtigen, werkelijk ongelooflijk. Ook zijn er leuke en aparte theepotten te koop. Je moet het begrip 'theepot' ruim interpreteren: ze hebben allemaal een oor, een vuldeksel en een schenktuit, maar verder lijkt het uiterlijk onbegrensd.