2012: Over de Elbe en Moldau naar Praag, over de Oder naar Szczecin

Was vorig jaar het jaar van de droogvallende Engelse getijdenwateren, deze zomer was gewijd aan ondiepe Duitse rivieren. Weer een heel ander avontuur! We hadden al vaak gedacht: zouden we niet eens naar Praag varen? Kan dat eigenlijk wel? Het leek ons fantastisch, met je eigen boot naar de Gouden Stad, de door Smetana vereeuwigde Moldau bevaren. En zoals het meestal gaat met onze plannen: zo gezegd, zo gedaan.

Maar dat wil niet zeggen dat het allemaal vanzelf gaat. Je moet vanaf Maagdenburg een kleine 400 km tegenstrooms de Elbe op. Eerst 330 km naar de Tsjechische grens, en dan nog 50 km naar Ústí nad Labem, waar de eerste Tsjechische sluis is. De Elbe heet daar Labe en heeft een aantal sluizen, zo ook de Moldau, de zijrivier die naar Praag en verder leidt. De Duitse Elbe heeft alleen een sluis bij de monding in zee, in Geesthacht bij Hamburg. Het Duitse deel is dus eigenlijk niet gekanaliseerd en vandaar ook de sterke stroom, ruim zes km per uur. En vandaar ook de sterk wisselende waterstand, die meestal laag is maar in extreme gevallen ook wel eens te hoog. Vooral op het traject tussen Maagdenburg en Tsjechië is het vinden van een ligplaats moeilijk, want alles is hier gericht op kleine snelle motorbootjes die tussen de kribben aan een drijvende steiger kunnen liggen. Je ziet er nauwelijks jachten, en al helemaal geen buitenlandse.

De waterdiepte is iets om rekening mee te houden. Meestal is die in het voorjaar genoeg, boven de twee meter, maar met het verstrijken van de tijd daalt het peil op sommige trajecten tot onder een meter. Als het dan een droge zomer is komt er ook niks meer bij, dus daar zit je dan. Want er is maar één weg van en naar Tsjechië en dat is via de Elbe. Je moet dus rekening houden met een langer verblijf in Tsjechië, in afwachting van een 'golfje' zoals de schippers dat noemen. Zo'n golfje komt nadat het een paar dagen geregend heeft ergens in de bovenloop; dan heb je een flink stijgende waterstand die stroomafwaarts met de rivier meegolft. Gegevens over de waterdiepte van de negen trajecten van de Elbe en ook van die van de Oder zijn te vinden op teletekst bij de Duitse tv-zender Das Erste, teletekst p.194. In Tsjechië staat dagelijks de waterdiepte bij Ústí en Decín aangegeven op elke sluis. In Duitsland worden de waterstanden elke twee uur op de marifoon gemeld, maar zodra je voorbij Maagdenburg bent ontvang je geen werkkanalen meer. Op dit deel van de Elbe zie je geen Duitse beroepsvaart, alleen af en toe een Tsjech.

De Elbe Sächsische Schweiz De Labe

De Labe is gekanaliseerd en heeft dus niet de nadelen van sterke stroom en wisselende diepte. Je vaart van de ene sluis naar de andere, vaak zijn daar wachtsteigers waar je ook mag overnachten. Veel beroepsvaart is er niet en de sluizen stoppen 's avonds al bijtijds. Ústí is de belangrijkste en grootste stad hier, maar zonder aanlegmogelijkheden. In een dorpje een paar kilometer verder is een kleinschalig clubhaventje; we ontmoetten hier behulpzame mensen die ook Duits spraken en waar we met euro's konden betalen. Dit was onze eerste stop in Tsjechië en we fietsten hiervandaan terug naar Ústí om kronen te pinnen en boodschappen te doen. Een aantal kilometers verder op de Labe kun je een meer opvaren bij Lovocise, waar een wat grotere jachthaven met voorzieningen en een restaurant is en waar je bovendien brandstof kunt tanken. Daarna ben je al gauw in Litomerice, een erg mooi stadje met ook een jachthaventje. In Roudnice, de volgende Labestad, zijn een paar gratis aanlegplekken vlakbij het centrum. Daarna komt Melnik, waar de Moldau oftwel Vltava in de Labe uitmondt. Het plaatsje ligt hoog op een berg, vanaf waar je de waterwegen kunt overzien.

Ústí nad Labem Litomerice Roudnice nad Labem

Tijdens een aantal droge zonnige dagen kan de waterstand op de Elbe snel dalen; per dag 10 cm is heel gewoon. Wij gingen met een waterdiepte van twee meter naar Tsjechië en toen we daar waren was het de hele tijd prachtig weer. We hadden afgesproken om de dingen gewoon te nemen zoals ze waren en niet steeds naar het diepteverloop te kijken. We wilden onbezorgd genieten van ons verblijf in Praag en nog verder de Moldau op gaan, naar het ongerepte natuurgebied Slápy. Maar toen we terug wilden en de waterstandgegevens bekeken was het wel even schrikken, want het traject bij Dresden en ook dat bij de Saalemonding was nog maar 90 cm diep. Dat was duidelijk te weinig, want ons schip heeft een diepgang van 1.30m.

We hadden van tevoren al gedacht aan het risico van oponthoud in Tsjechië; de waterdiepte van de Elbe is uiteraard onvoorspelbaar en de komst van een 'golfje' ook. Het kan een dag, een week, maanden of nog langer duren. Maar zo erg leek ons dat niet. Je kunt op de Labe nog een heel eind verder varen tot Pardubice, allerlei bustochten maken, plaatsen bekijken. Tsjechië is een heel mooi land, niet duur, aardige mensen. De taal is wel moeilijk, maar ik had me al voorgenomen om bij een langer verblijf een talencursus te gaan volgen. Maar zover is het allemaal niet gekomen. Al gauw kwam de regen met bakken uit de hemel vallen, nog voordat we terug in Ústí waren. We konden dus gewoon zonder oponthoud aan de 'afdaling' van de Duitse Elbe beginnen, en waren na drie dagen terug in Maagdenburg.

Erg diep was het nog steeds niet; we hebben bij Dresden gevaren bij een waterdiepte van 1.32 m. Dat is vooral lastig bij tegenvaart, de vele rondvaartboten hebben een diepgang van nog geen meter en die varen dus bijna altijd. En op een meter afgeladen vrachtschepen varen er ook regelmatig. Bij uitwijkmanoevres hebben we weleens het grind gevoeld, maar niet dramatisch. Overigens is de waterstand van de Elbe de afgelopen zomer wel voortdurend aan de krappe kant geweest, maar nooit langdurig te laag voor ons, hoogstens een paar dagen.

Praag Slápy Polen

Daarna ging de tocht verder naar de Oder, die de grens vormt tussen Polen en Duitsland. Ook een ondiepe, niet gekanaliseerde rivier, maar hier kun je in geval van lage waterstand een andere route nemen. We wilden in elk geval Eisenhüttenstadt en Frankfurt (Oder) aandoen, daarna komt een ondiep traject, dus we rekenden erop dat we terug moesten via Berlijn, een omweg. Maar ook hier was er een golf langsgekomen, zodat we de hele Oder afkonden naar Szczecin, oftewel Stettin in het Duits. Vanaf daar voerde onze terugreis door een wel heel erg mooi deel van Noord-Duitsland. De eilanden Usedom en Rügen zijn een bezoek waard, maar nog mooier is het stroomgebied van de rivier de Peene. Daar kun je wekenlang doorbrengen in de natuur en kleine vaarwaters verkennen, ter afwisseling van het grotere werk op de Oostzee en uiteindelijk de Noordzee.

Ons reisdoel van deze zomer was vooral de Elbe: we hebben in Tsjechië een busreis naar de bron gemaakt, en weken later belandden we via allerlei omzwervingen bij de monding in de Noordzee bij het eilandje Neuwerk. Vanuit Cuxhaven kun je bij laagwater over het wad de 13 kilometer naar Neuwerk lopen, maar we ontdekten een veel leukere en unieke manier om er te komen: met een van de vele paardenkoetsen die elke dag anderhalf uur voor laagwater vertrekken, een uur op Neuwerk blijven en dan weer terug naar Cuxhaven gaan. Het was een gezellige boel met heel veel wagens, ruiters en groepen wadlopers, en we vonden het indrukwekkend om te zien hoe de paarden onverschrokken door het water waadden, en ons veilig naar Neuwerk en terug brachten. We hadden een plaatsje voorin, naast de koetsier, zodat we nog vanalles te weten zijn gekomen over het wad. Bijvoorbeeld dat er een aantal reddingsbakens staan, dat zijn grote kooien op hoge palen met een ladder ertegenaan. Wadlopers die door de vloed overvallen worden kunnen hierin klimmen, je zit daar hoog en droog en er is noodvuurwerk aanwezig waarmee je de kustwacht kunt alarmeren.

Klik voor een video op YouTube:

Tocht over het Duitse wad
Jachthaven Neuwerk
Klik voor een vergroting van de jachthaven van Neuwerk

Terug