Voorjaar 2005: De Rivier de Theems

Klik voor een vergroting
Route
 

De Theems is de langste rivier van Engeland. De bron is bij Kemble, een plaatsje in de Cotswolds, een gebergte dat tegen de grens van Engeland met Wales ligt. Verschillende kleine stroompjes voegen zich langzaam maar zeker samen tot er een bevaarbaar riviertje ontstaat, bij Cricklade. De Festina Lente nadert Tower Bridge Nog wat verder, bij Lechlade, vind je de eerste sluis en wordt de rivier 'the upper Thames' genoemd, ook wel de 'fresh water Thames', de bovenloop. Maar de meeste niet-Britse watersporters leren de Theems kennen als machtige zeearm die in de Noordzee uitstroomt. Vaar je hiervandaan met een zeilboot de Theems op, dan is het reisdoel meestal de jachthaven St. Katharine by the Tower. De naam zegt het al: je ligt vlakbij de Tower met daarbij Tower Bridge, en kunt genieten van een imposant uitzicht op deze prachtige eerste Londense brug. Voor zeilers zal de jachthaven veelal het einddoel van de reis zijn, want met een mast kun je niet onder deze brug door; de kruiphoogte is bij het hoogste hoog water ongeveer zeven meter. Bij laag water een meter of vijf, zes meer, maar dan is er al gauw te weinig waterdiepte. Weliswaar heeft de brug een beweegbaar gedeelte, maar of dat zo maar open wordt gedaan voor een jacht is hoogst twijfelachtig. Ik heb verhalen gehoord dat de brug op verzoek draait, maar dan echt niet gratis. Gegevens heb ik hier niet over, en die waren voor ons ook niet van belang: de Festina Lente heeft een kruiphoogte van drie meter. Dat betekende dat een lang gekoesterde droom in vervulling kon gaan: door Londen varen, onder Tower Bridge door, langs Big Ben, Houses of Parliament en London Eye. Houses of Parliament Maar er komt wel het een en ander bij kijken voordat je Tower Bridge aan de horizon ziet verschijnen. Om te beginnen is er de oversteek. Voor ons was het de eerste keer dat we met de Festina Lente, een De Ruiterkotter van 13 ½ meter lang de zee op gingen. Ons vertrekpunt was Vlissingen, en gewapend met een recente almanak, zeekaarten en waypoints in de GPS gingen we de grote sluis uit en de Westerschelde op. Omdat we behalve Londen ook nog graag Chatham aan de Medway wilden bezoeken, waar onze nationale zeeheld Michiel de Ruijter geschiedenis heeft gemaakt, hadden we als aankomsthaven Ramsgate gekozen. De overtocht verliep perfect, met overwegend stroom mee en een gemiddelde snelheid van acht knopen deden we er tien uur over. Net voor het donker liepen we de Royal Harbour binnen, waar we voor £ 24 ( = € 36) een nachtje onrustig mochten liggen aan de gastensteiger bij de invaart van de haven. De mooie beschutte binnenhaven is helaas alleen nog toegankelijk voor ligplaatshouders. Vanuit Ramsgate is de getijdenrivier de Medway zonder problemen te bereiken; je moet het vasteland van Kent en The Isle of Sheppey ronden en bij Sheerness landinwaarts varen. Millennium Dome Het was nog maar half mei toen we daar aankwamen, en het was bar slecht weer: storm, wind en regen. We voelden er niet veel voor om met zulk weer dingen te gaan bekijken of in peperdure jachthavens te gaan zitten wachten. We hadden genoeg proviand, desnoods voor een hele week, en water en gas was ook royaal in voorraad. Daarom hebben we bij Gillingham een vrije mooring in de rivier uitgezocht en daar hebben we dagenlang verwaaid gelegen. En nog gratis ook, want al schijn je in Engeland bezoek van de dichtstbijzijnde havenmeester te kunnen verwachten als je aan een mooring ligt, wij hebben niemand gezien. Mogelijk vond hij het te slecht weer om de rivier op te gaan, of wacht hij daarmee tot het hoogseizoen. Vanaf de Medway is Londen binnen bereik, als het tij tenminste niet al te ongunstig is. Het is wel van belang om in het estuarium van de Theems en op de beneden - Theems stroom mee te hebben, want die is aanzienlijk en kan wel oplopen tot vier knopen. Eventueel is het mogelijk om bij Queenborough, vooraan in de Swale, een tijstop te houden aan een mooring. Daar is bovendien een drijvende aanlegsteiger die toegang tot het vasteland geeft, maar daar mag je alleen met toestemming en tegen betaling liggen. Ook ligt er tegenover Queenborough nog een grote betonnen bak voor anker waar je vroeger mocht aanleggen, maar daar staan nu allerlei waarschuwingen op dat het gevaarlijk is en beslist verboden. Thames Barrier Iemand van de plaatselijke watersportvereniging vertelde ons verder dat er verschil in moorings is. De grijze zijn voor zware schepen, de gele voor wat lichtere. Sommige zijn eigendom van de watersportvereniging, andere zijn particulier bezit en weer andere worden beheerd door de gemeente. Hoe dat allemaal zit merk je pas als er iemand langskomt om mooring fee op te halen, een bedrag aan liggeld dat per eigenaar verschilt. Maar dat hebben wij niet meegemaakt, we hebben niemand gezien. Tot onze verrassing hebben we wel zeevaart vlak langs ons heen zien komen, iets wat we helemaal niet verwacht hadden op een dergelijk smal vaarwater. Gelukkig lagen we goed vast, wat trouwens altijd belangrijk is, en zeker op getijdenwater. Voor onze tocht door Londen was het tij op de geplande dag erg gunstig. Vanaf Queenborough zijn we kort na laag water, met het kenteren van het tij vertrokken, om half acht ’s morgens. Na een half uur waren we op de Theems en kregen we geleidelijk drie, vier knopen stroom mee op weg naar Londen. Hoewel dit eerste stuk niet bijzonder mooi is, is er onderweg genoeg te zien; veel zeeschepen en bedrijvigheid aan de loswallen. Ter hoogte van Thames Barrier, de stormvloedkering net voor Greenwich, moet je je schip melden en toestemming vragen om door te mogen varen. Je krijgt dan te horen onder welke boog je precies door de Barrier moet varen, dat is van belang in verband met eventuele oplopende beroepsvaart en ook de waterstand.

Om kwart over twaalf waren we bij Tower Bridge. Maar dat was niet ons einddoel die dag. Big Ben We wilden door naar de eerste sluis, Teddington Lock, net voorbij Londen, waar het gekanaliseerde deel van de Theems begint en je geen rekening meer hoeft te houden met de forse getijdenwerking, die plaatselijk voor erg weinig waterdiepte zorgt. Teddington Lock kan niet langer schutten dan van twee uur voor tot twee uur na hoogwater. Ons vaarplan bleek alweer perfect: we waren er om half drie, een uur voor hoogwater, maar wel pas nadat we erg genoten hadden van onze prachtige vaartocht door het centrum van Londen, pal langs het reuzenrad, Big Ben en niet te vergeten onder de vele mooie bruggen door. Want na de indrukwekkende Tower Bridge komen er nog een heleboel in Londen. Na 700 meter ben je al bij de volgende, London Bridge. Wel de bekendste, maar zeker niet de mooiste. Veel mooier zijn Southwark Bridge, Blackfriars Bridge en Albert Bridge. In totaal ga je in Londen onder twintig bruggen door, en dan nog acht tot aan Richmond. Geen van die bruggen heeft een beweegbaar gedeelte, dus ook al zou je onder Tower Bridge door kunnen met je zeiljacht, dan nog word je meteen geblokkeerd door de volgende. Ook voor ons was er wel wat rekenwerk nodig. De in de almanak vermelde doorvaarthoogtes gelden voor HHWS, en zijn dan soms minder dan de voor ons benodigde drie meter. Gelukkig zit er veel verschil tussen springtij en doodtij, en hebben wij overal een perfecte combinatie van waterdiepte en doorvaarthoogte aangetroffen. De tocht door Londen zelf was erg de moeite waard, een bijzondere belevenis om de metropool met de vele prachtige gebouwen en promenades vanaf het water te zien. Blackfriars Bridge Veel mensen hadden lunchpauze en zaten gezellig op de boulevard naar ons te kijken, en vanaf de bruggen werd enthousiast gezwaaid. De weergoden waren intussen in een beter humeur maar van vakantiedrukte op het water was nog niet veel te merken. Een enkele rondvaartboot vertrok vanaf een van de vele pieren, waar je jammer genoeg niet met je jacht mag aanleggen om even de stad te bezoeken. Zou je dat willen dan kun je waarschijnlijk wel terecht in een van de kleinschalige jachthavens op de Theems die je op je weg door Londen tegenkomt. Want ook daar zitten watersportverenigingen met aanlegsteigers en voorzieningen, waar we mogelijke aanlegplaatsen gezien hebben. Zeker weten doen we het niet, want wij wilden in één tij naar de boven - Theems en pas op onze terugreis Londen uitgebreid bezoeken. We hadden erg weinig gegevens kunnen vinden over het Theems - traject met getijden in de stad Londen zelf. De aanloop van de Theems vanaf zee en de benedenloop tot aan Tower Bridge staan uitgebreid beschreven in The Cruising Almanac van Imray, en na Teddington Lock is de rivier onder het beheer van de Environment Agency. Teddington Lock Vanaf hier kun je gebruik maken van de gedetailleerde Imray vaarkaart van de bovenloop, 'Map of the River Thames – From the source to Teddington', waar ook alle eilandjes die je op de rivier tegenkomt staan aangegeven. Tussen Tower Bridge en Teddington Lock wordt de Theems beheerd door de Port of London Authority, waar we geen publicaties van hebben kunnen vinden. En zo kwam het dat we Richmond Lock, op ongeveer vijf mijl afstand van Teddington, passeerden zonder dat we eigenlijk wisten wat een bijzonder kunstwerk dit was. Het leek een sluis aan de rand van het vaarwater die niet langer in gebruik was, maar later hoorden we dat er bij halftij deuren naar beneden komen vanaf de ernaast gelegen 18e eeuwse Richmond Bridge, die de rivier dan afsluiten en voorkomen dat het gedeelte tussen Richmond en Teddington droog komt te staan. Normaal gesproken zitten de deuren opgeklapt onder de brug en vallen niet op. Tref je die deuren dicht, dan moet je schutten door Richmond Lock. Dat hebben wij waarschijnlijk nét niet meegemaakt.

Al gauw kwam Teddington Lock in zicht, die uit twee sluiskolken bestaat. Eén voor barges, beroepsvaartuigen die je al lang niet meer ziet op de rivier, wat maakt dat deze sluiskolk zelden gebruikt wordt. En een voor launches, oftewel pleziervaartuigen. Hampton Court Palace Hier moet je je bij de sluiswachter melden en een vignet aanschaffen; je mag dan op daarvoor bestemde aanlegplaatsen, vaak nieuwe, goed onderhouden steigers op mooie plekjes, afmeren zonder verdere kosten. Ook mag je zelf een plaats zoeken langs de oever en meerpennen in de grond slaan, zoals ook in Frankrijk gebruikelijk is. Het Theemsvignet is wel iets duurder dan de Franse vignetten, omgerekend betaalden we € 5 per overnachting. Je hebt voor die prijs geen faciliteiten; daarvoor moet je naar een van de vele jachthavens. Ook kun je op speciaal daarvoor aangelegde aanlegsteigers bij verschillende sluizen gratis water tanken en gebruik maken van de afvalcontainers. Een ander verschil met Frankrijk is, dat er in Engeland meerdere vaarwegbeheerders zijn en er voor elk inlands vaarwater apart een vignet aangeschaft moet worden. Ons vignet was alleen geldig voor de Theems. Brandstof is er langs de Theems in voldoende mate te vinden, en in Engeland is het net als in België toegestaan om op rode diesel te varen. De goedkoopste prijsnotering die we hiervoor zagen was £ 0, 39 per liter, wat neerkomt op ongeveer € 0, 60. Aanlegplek in Windsor Na Teddington wordt de Theems een rustig, schilderachtig natuurwater nagenoeg zonder beroepsvaart, een bijna ongelooflijke tegenstelling met de druk door zeeschepen bevaren bruisende massa die de Noordzee in kolkt. De rivierloop voerde ons door mooi, hier en daar glooiend landschap, temidden van pittoreske dorpen, kastelen, rijke villa’s, kerken en historische gebouwen. De eerste plaats waar we aanlegden was een steiger pal voor Hampton Court Palace, waar enkele bekende vorsten hebben gewoond, onder wie Hendrik VIII. Het paleis en de bijbehorende tuinen zijn te bezoeken, eventueel onder begeleiding van een in historisch kostuum gestoken gids. Daarna slingert de rivier verder en kom je langs een historisch interessante plaats, Runnymede. Hier ondertekende King John in 1215 de Magna Carta en ter ere van dit voor de mensenrechten zo belangrijke document heeft de Amerikaanse 'Bar Association' er een gedenkteken geplaatst. Windsor Castle Het Amerikaanse volk heeft hier namelijk in 1965 een lap grond gekregen ter nagedachtenis aan John F. Kennedy, voor wie er ook een memorial is geplaatst. Niet ver ervandaan is de volgende koninklijke verblijfplaats, Windsor Castle. Daar vonden we een mooie steiger helemaal voor ons alleen bij een voornaam huizencomplex, met uitzicht op het kasteel, en omringd door statige zwanen. Nu werd ons pas duidelijk waarom de Theems 'England’s Royal River’ genoemd wordt, de koninklijke rivier van Engeland. Het zou helemaal perfect geweest zijn zonder de herrie van het nabijgelegen vliegveld Heathrow, de grootste en drukste luchthaven van Engeland waar elke twee à drie minuten een vliegtuig landt of opstijgt. Tegelijk was dit ook wel weer mooi om te zien als je net als wij van het wonder der techniek kunt genieten. Gedurende de nacht was het rustig, Queen Elizabeth wil natuurlijk ook wel rustig slapen; er wordt in de kleine uren niet gevlogen. Verderop in de buurt van Marlow hoor je al praktisch niets meer. Vanaf Windsor ben je ook zó in Eton, waar het befaamde Eton College is gevestigd, de oudste 'public school' van Engeland, gesticht in de 15e eeuw. Hier zie je de leerlingen - alleen jongens - in hun schooluniform, een smoking met bijpassende streepjespantalon, over straat flaneren, een verschijnsel waar ook Engelsen zelf soms wat smalend over doen. Engelse vrienden van mij hebben me eens verteld dat Eton college tegenwoordig ook wel ‘Slough Comprehensive’ genoemd wordt. Voor de Engelandkenner zal duidelijk zijn dat dit bepaald geen compliment is! 'Comprehensive School' is de Engelse benaming voor een scholengemeenschap, waar in onze ogen helemaal niks mis mee is, maar voor de klassenbewuste Engelsen is het wel een degradatie ten opzichte van de meer elitaire public school - een opleiding in het voortgezet onderwijs die niet 'public', maar juist 'private' is en veel geld kost. En het nabijgelegen Slough staat bekend als de lelijkste en meest deprimerende stad van Engeland, waarover voormalig hofdichter wijlen John Betjeman in de jaren dertig eens in een gedicht schreef:

Slough leek ook ons in het jaar 2005 niet echt een bezoekje waard, en we zijn er niet geweest. Het gedicht is langer dan hier afgebeeld; de tekst is in zijn geheel te vinden op mijn Engelse literatuursite bij het onderdeel Poetry 1930s: John Betjeman. Ook de plaats Maidenhead, een eindje verderop aan de rivier, wordt erin genoemd; als uitgaansstad, een noodzakelijk kwaad voor de jeugd uit Slough, over wie Betjeman zegt:


It's not their fault they often go
To Maidenhead
And talk of sport and makes of cars
In various bogus-Tudor bars

Eenmaal in Maidenhead aangekomen konden we ons daar wel iets bij voorstellen. De Festina Lente vaart de sluis in In de plaatselijke pers werd deze plaats zelfs snerend een 'soulless clone' genoemd, een namaaksel zonder ziel of iets eigens, met een volkomen voorspelbaar centrum en winkels van onpersoonlijke supermarktketens. Maar deprimerend was het er voor ons echt niet, want er waren veel prima aanlegplaatsen, een prachtige boogbrug en een sluis die als plaatselijke bezienswaardigheid veel bekijks trok, Boulter’s Lock, met een bijzonder vriendelijke sluiswachter en veel mensen die een praatje kwamen maken. Intussen hadden we al gemerkt dat we erg opvielen met onze kotter en Nederlandse vlag. Heel leuk was dat iedereen, maar dan ook echt iedereen ons kwam vertellen hoe mooi ze onze boot vonden. En hoe zelden er Nederlanders op de Theems te zien waren ! En eerlijk is eerlijk: zulke dingen maken een mens blij. Overigens hebben Engelsen in het algemeen erg veel waardering voor jachten van Nederlandse makelij; we zagen veel kruisers van bekende Nederlandse werven, en spraken mensen die van plan waren net zo’n boot als de onze te gaan zoeken. Alle lof die ons toegezwaaid werd was niet de enige reden dat we met volle teugen genoten van onze tocht over de Theems. Sluiswachtershuisje De natuur was op veel plaatsen erg mooi en je had volop kans om ervan te genieten; we lagen vaak midden in de natuur en maakten fietstochten naar mooie dorpjes en stadjes als Marlow, Cookham en Henley. Hier vindt elk jaar de roeiwedstrijd Henley Regatta plaats, waar al druk voor getraind werd en we konden zó langs het parcours varen. We waren net in een heel druk weekend aanbeland, want Engeland had een Bank Holiday weekend, als uitgesteld pinksterfeest dat eigenlijk een paar weken eerder al was. Wij hadden het in Nederland net achter de rug toen we met de boot vertrokken, maar de Engelsen vonden het geen goed idee om Pinksteren te vieren zo vlak na allerlei andere vrije dagen in mei en hadden het daarom een paar weken verplaatst, een nieuwe interpretatie van een 'movable feast'. De drukte op het water leverde een aardige bijverdienste op voor eigenaren van stukken weiland aan het water waar je normaal gratis je meerpennen in de grond mag slaan; overal verschenen zelfgemaakte bordjes en stukken karton aan palen en bomen met de tekst: Mooring Fee £ 5. Het was zoeken naar een plaatsje en vaak wachten bij de sluizen, heel ongebruikelijk, want nog nergens hebben we zo’n supersnelle sluisbediening meegemaakt als hier op de Theems. Henley Regatta Elke sluis werkt elektrisch en heeft een eigen sluiswachter, deskundig en efficiënt, waardoor het schutten een minimum aan tijd vergt. Je hebt er amper oponthoud door. Buiten de bedieningstijden is het soms toegestaan om zelf de sluis te bedienen, maar van die mogelijkheid hebben wij geen gebruik van gemaakt. Op onze tocht naar Oxford passeerden we aldus 32 sluizen, allemaal modern en goed onderhouden, met fleurige tuintjes en sluiswachtershuisjes. Op dit traject kom je door het grote industriële Reading, dat ons niet aansprak, al zal er vast wel iets over te vertellen zijn. Ik dacht aan 'The Ballad of Reading Gaol' van Oscar Wilde, en wilde in de boekhandel op zoek gaan naar een authentiek exemplaar, maar er was geen boekhandel te vinden. Er was een grote supermarkt die ook boeken verkocht, alleen niet wat ik in gedachten had. En die Goal, oftewel gevangenis, hebben we ook niet gevonden. Wel een meerplaats, een eindje onder de brug door, vlak voor een feesttent, waar we net afgemeerd waren toen we merkten dat er een groot drinkgelag werd voorbereid voor die avond. Al gauw kwamen er drommen uitbundige gasten over het jaagpad aanlopen. Voor ons een goede reden om snel weer te vertrekken!

Vallen de grote steden in de Thames Valley soms wat tegen, de natuur is er mooi genoeg. De Theems vanaf Richmond Hill Je kunt overal langs de rivier over het jaagpad lopen of fietsen, dit is zo lang als de rivier zelf, 180 mijl oftewel 290 kilometer. En de streek is erg welvarend, wat te zien is aan de prachtige landhuizen langs de rivier, zoals in Sonning en Mapledurham. Wonen aan het water is blijkbaar ook hier erg populair, en dat mag wat kosten. Wij hadden op onze boot onze eigen manier van wonen aan het water, met elke dag een ander uitzicht, want wij houden ervan om zoveel mogelijk te zien en varen daarom elke dag een eindje verder. Alleen in Oxford, het einddoel van de reis, zijn we een week gebleven om nog wat meer van de omgeving te zien. We konden prachtig liggen vlakbij Folly Bridge, en hadden een riant uitzicht op Christ Church en de botanische tuin. Graag hadden we een bustocht naar de bron van de Theems in de Cotswolds gemaakt, maar zulke reisjes werden er niet georganiseerd. Bij het plaatselijke Information Centre vertelde men ons dat de Cotswolds erg ontoegankelijk zijn voor touring cars vanwege de smalle steile bergweggetjes. Father Thames, St John's Lock, Lechlade En dat de bron van de Theems geen toeristisch interessante plaats is, mede omdat er eigenlijk niets te zien is, zelfs geen water. Om die reden is het standbeeld van Father Thames ook al naar het begin van het bevaarbare gedeelte bij Lechlade verplaatst, een plaats die eveneens moeilijk te bereiken is en te ver om er vanuit Oxford naartoe te fietsen. Om toch iets van het gebied te zien maakten we een minibustochtje door dat deel van de Cotswolds dat wèl te bereiken is. De chauffeur wist veel te vertellen over de streek en wees ons de Winrush aan, een van de kleine riviertjes die de 'infant river Thames' voeden. Ook kwamen we over de Halfpenny Bridge bij Lechlade, de enige tolbrug in Engeland: je moet er nog steeds een paar cent tol betalen. In Lechlade is ook de eerste sluis in de Theems, St John's Lock, die met de hand bediend wordt en uiteraard alleen geschikt voor kleinere boten. Even ten noorden van Oxford hebben we zo’n sluis gezien, op het meest noordelijke deel van de Theems waar wij dus niet konden komen. Ook in Oxford zelf is ontzettend veel te zien. Het is een historisch interessante stad, die vaak in één adem wordt genoemd met Cambridge als een van de twee oudste universiteitssteden van de UK. Een narrowboat onder Halfpenny Bridge, Lechlade Zowel Oxford als Cambridge University, die beide uit tientallen Colleges bestaan, werd opgericht in de dertiende eeuw. Om eens iets anders te zien dan het voor de hand liggende hebben we een fietstocht langs Oxford Canal gemaakt, een tocht langs mooie, maar ook langs wat mindere wijken, en zo zie je wonen aan het water eens vanuit een heel ander perspectief. De Environment Agency doet veel voor de Theems, die lang vervuild is geweest, en verzorgt ook veel gratis informatie voor de watertoerist; de River Thames User’s Guide is gratis verkrijgbaar. Daarin staan ook uitvoerige gegevens van alle 44 sluizen en 77 bruggen, en omdat we dat gidsje vóór aanvang van onze reis al gratis thuisgestuurd hadden gekregen wisten we dus al precies tot hoever wij de rivier op konden: met een beetje geluk tot in Oxford. Want het eerste traject, tot Windsor, heeft een diepgang van 1.70 tot 2 meter, met een doorvaarthoogte van meer dan drie meter. Ook van Windsor tot Reading waren er geen problemen te verwachten: het water is daar nog altijd 1.30 m. diep bij nog steeds voldoende kruiphoogte. Maar na Reading werd het kritiek. Daar is de opgegeven waterdiepte nog slechts 1.20 meter, terwijl ons schip 1.30 m. nodig heeft. Stuw op de Theems Maar zoals de sluiswachter ons al verteld had is de opgegeven diepte een minimum, en is die op de meeste plaatsen wat meer, zeker in het voorjaar en in een regenachtige tijd. En inderdaad lukte het dus om zonder problemen helemaal in het centrum van Oxford te komen. We voelden op sommige plaatsen wel heel even de bodem, maar niet in die mate dat we de tocht moesten afbreken. Na Oxford was het echt afgelopen voor ons: de Theems - die daar Isis heet - is er nog maar 90 cm. diep, en de eerste voor ons te lage brug, Osney Bridge, heeft een doorvaarthoogte van 2.20 meter. Er restte ons geen andere keus dan vanaf Oxford dezelfde weg terug te varen, over de Theems terug naar Londen. We wisten dat we nergens in Engeland een rondje konden varen, want de kanalen zijn oftewel 'narrow' (2.10 m. breed) oftewel 'double narrow' (4.20 m.), terwijl onze boot 4.30 meter breed is. We hadden erg graag een rondje Londen gedaan via het Regent’s en Grand Union Canal, en hoopten nog dat het hier of daar 10 cm. mee zou vallen, maar dat bleek al gauw ijdele hoop. Om toch een idee van zo’n kanaal te krijgen en eens een ander deel van Londen te zien hebben we een fietstocht langs Regent’s Canal gemaakt, over het jaagpad dat bijna overal goed begaanbaar is. Little Venice, Regent's Canal Dit kanaal is 9 mijl lang en begint in de jachthaven Limehouse Basin, waar we een paar dagen bleven. We hadden Londen immers nog te goed, last but not least. Engelse watersporters hadden ons op deze gezellige jachthaven gewezen, net buiten het centrum, op de noordelijke Theemsoever in Oost - Londen, niet zo ver van St. Katharine en veel goedkoper. Ook om hier binnen te kunnen is de waterstand van belang; bij eb staat de invaart voor de sluis bijna droog en zie je de sluisdeuren hoog boven je verrijzen. De invaart vereist enige stuurmanskunsten in verband met de felle stroom. Eenmaal binnen wachtte ons een vriendelijk onthaal en omdat we meerdere nachten wilden blijven kregen we meteen een mooie plaats toegewezen. We hadden onze fietsen om ons langs Regent’s Canal dwars door de stad naar Little Venice in de buurt van Paddington te voeren. Verborgen achter grote gebouwen gaat het langs parken en stads landschap, en dwars door de dierentuin in Regent’s Park. Even kwamen we in de problemen omdat het kanaal gedeeltelijk door een tunnel onder de stad door loopt, zonder jaagpad ernaast, waarbij je bovengronds een paar mijl door drukke, onoverzichtelijke straten moet speuren om te ontdekken waar het weer boven komt. Na enige omzwervingen lukte dat gelukkig en het was zeer de moeite waard. narrowboat We passeerden de opvallende wijk Camden, een levendige wijk voor excentriekelingen waar heel veel souvenirwinkeltjes en markten met van alles en nog wat te vinden zijn, en gezellige terrasjes bij de toeristische attractie, Camden Lock. Hiervandaan kun je ook een rondvaart met een narrowboat maken. Dit zijn smalle, lage, lange boten, gemaakt om de mooie kleine kanaaltjes door heel Engeland te bevaren. Ze zijn ook te huur, in allerlei lengtes, tot wel 20 meter lang. Een typisch Engelse boot, want elders zijn de kanalen bijna allemaal breder; in Frankrijk is het smalste kanaal altijd nog een meter of vijf, geschikt voor een péniche, een spits. Schippers van narrowboats zijn meestal apetrots op hun schip, en er zijn dan ook prachtige exemplaren bij. Je kunt het bijna niet geloven, maar vaak wonen de bezitters ervan er het hele jaar op. Fietsend langs Regent’s Canal passeerden we een hele woonjachthaven voor narrowboats, met bewoners van allerlei pluimage.

Toen we terug waren in Limehouse, na nog een laatste keer boodschappen te hebben gedaan in de grote supermarkt Limehouse Basin van Safeway bij de andere jachthaven, St. Katharine, werd het tijd om de navigatie voor de terugtocht naar Nederland voor te bereiden. We besloten die in twee trajecten te verdelen: de eerste dag naar Queenborough en daar een gunstig tij afwachten voor de oversteek naar de Roompotsluis aan de Zeeuwse kust. Enig cijferwerk maakte duidelijk dat we het beste om drie uur ’s nachts vanaf Queenborough konden vertrekken om zoveel mogelijk stroom mee te hebben; we zouden dan ’s avonds in Zeeland zijn. En zou er ochtendmist zijn, dan zouden we die tenminste niet op volle zee of in de shipping lane krijgen maar in het betonde gedeelte in de monding van de Theems. We zouden in dat geval net buiten de vaarweg voor anker zijn gegaan om te wachten. Dat bleek niet nodig, want het zicht was prima en om 10 uur konden we beginnen aan de oversteek van de shipping lane, die twee keer vier mijl breed is. De zee was rustig, veel rustiger dan op de heenreis en we konden genieten van de warme zomerzon, die de kou zelfs op zee kon verdrijven. Het laatste gedeelte kregen we stroom tegen en drukke scheepvaart voor de Nederlandse kust; de laatste loodjes wogen inderdaad het zwaarst maar dat was snel vergeten toen we de sluis gepasseerd waren en onze vertrouwde Oosterschelde voor ons zagen. Het Engelse gastenvlaggetje kon weer de kast in.

         

Het schipperspaar van de Festina Lente

UK

Terug