Toen ik jaren geleden tijdens een vakantie in het Engelse havenstadje King's Lynn op de kade stond raakte ik gefascineerd door de bruisende eb- en vloedstroom, die voor een verval van zeven meter zorgde en waarbij de vissersboten aan de kade volledig droog kwamen te liggen. Dat wonder van de natuur hebben we deze zomer zelf kunnen aanschouwen tijdens onze tocht langs de Engelse oostkust naar de Wash, waar King's Lynn de voornaamste vissersplaats is. In haar vaarwijzer voor de Engelse oostkust typeert Anje Valk deze inham van de Noordzee bij de kust van East Anglia als onbekend en onbemind: ze noemt de Wash een soort superwad, waar een vaartocht bepaald geen kinderspel is. Dat laatste is absoluut waar. Duidelijk was ook dat dit vaargebied nauwelijks bestaat voor de watersport; we zijn er een paar weken geweest in de maand juli, en hebben er misschien twee keer een jacht zien varen. Maar wijzelf konden ons hart helemaal ophalen: onze tocht hier overtrof alles wat we de afgelopen jaren aan nautische uitdagingen hebben aangegaan.
De Wash zelf heeft nauwelijks jachthavens, en ons plan was daarom om verschillende rivieren die in de Wash uitmonden zover mogelijk op te gaan. Maar de vraag was of dat wel kon. We hadden voldoende informatie over de binnenlandse trajecten van deze rivieren, waar vooral veel narrowboten varen. Van de Wash zelf hebben we een prima zeekaart en de aanloop van de havens staat beschreven in de almanak. Ook de vaarwijzer van Anje Valk bevat zeer nuttige informatie, maar gegevens over de aanloop van de rivieren vanaf de zee, het gedeelte met getijden, waren zeer schaars. We wisten bijna niks over het traject tot de eerste sluis, de afmetingen van die sluis - sluizen in de binnenlandse vaarwegen van Engeland zijn vaak te smal voor ons - de waterstand bij de verschillende getijden, gegevens over vaste bruggen, ondieptes in de rivier, aanlegmogelijkheden etc. Die informatie hebben we in Engeland zoveel mogelijk bij elkaar gezocht via Tourist Information Centres en telefoongesprekken met sluiswachters en havenmeesters.
![]() |
We hebben onze tocht naar de Wash ondernomen via een aantal havens aan de Engelse oostkust, met als beginpunt de rivier de Crouch. Deze rivier is bij alle getijden aan te lopen en heeft meerdere jachthavens. Vervolgens zijn we in noordelijke richting verder gevaren langs de oostkust, waarbij we een aantal rivieren een eind zijn opgegaan. In Lowestoft wachtte ons een meevaller: het was mogelijk om hier door een sluis naar de Norfolk Broads te varen. We wisten uiteraard wel van het bestaan van dit watersportgebied, maar niet dat het voor onze boot vanaf zee te bereiken was. We hadden gelukkig tijd genoeg om de lieflijke rivieren en de schilderachtige natuur van de Broads te verkennen, om daarna via Great Yarmouth onze reis te vervolgen.
De Engelse oostkust | De Norfolk Broads |
Ook vanaf de Engelse oostkust is het aanlopen van de Wash niet eenvoudig. Vanaf Great Yarmouth is het nog veel te ver; wij wilden niet 's nachts doorvaren en dat zou ook niet verantwoord zijn in dit gecompliceerde en voor ons onbekende gebied. De Wash is een netwerk van geulen en droogvallende zandbanken. De havens zijn er alleen rond hoog water aan te lopen en de beroepsvaart is er verplicht een loods te nemen, zowel overdag als 's nachts.
De enige geschikte tussenstop voor ons was Wells-next-the-Sea, waar een deel van de haven niet droogvalt bij eb. Een tochtje daarheen is bepaald geen sinecure; de aanloop begint mijlen uit de kust, en voert door smalle, slingerende ondiepe geulen tussen droogvallende platen. Een voorproefje van de Wash! Je moet hier goed zicht hebben en geen aanlandige of sterke wind; dan spat de zee op als een ondoorzichtige watermassa en zijn de tamelijk kleine boeien niet meer te zien. Als je aanlooppoging mislukt heb je een probleem; de dichtstbijzijnde uitwijkmogelijkheid is zo'n zeventig mijl terug: de havens aan de kust van noord Norfolk vallen bij laag water allemaal droog. De havenmeester van Wells komt je op verzoek naar binnen begeleiden, maar ik neem aan dat hij geen wonderen kan verrichten. Dus zorg ervoor dat je een betrouwbaar anker hebt als je er ooit heen gaat: aan de grond lopen kost je je schip. Overigens is het beter om helemaal niet naar Wells of de Wash te gaan met wind uit het noordenoosten.
Klik op de foto's voor een vergroting
![]() |
![]() |
Vanaf Wells-next-the-Sea voerde onze tocht naar King's Lynn. Dit havenstadje ligt aan de monding van de Great Ouse en heeft een achter een deur gelegen vissers- en beroepshaven, maar geen jachthaven of aanlegmogelijkheden voor jachten. De havenmeester van Wells fronste zijn voorhoofd toen we vertelden dat we naar King's Lynn wilden varen. Of we daar beslist moesten zijn? Anders konden we er beter niet heen gaan, ze zijn daar geen jachten gewend. Maar ze sturen je niet weg, lazen we tot onze geruststelling in Anje Valk's vaarwijzer. Dat zou ook erg vervelend zijn, want je kunt nergens heen: er is geen enkele andere bestemming te bereiken binnen een tij.
Om van Wells naar King's Lynn te komen hadden we dus ook twee getijdes nodig; met het ene hoogwater vertrekken uit Wells, dan ergens op een diep gedeelte in de Wash ankeren en tegen het volgende hoogwater naar King's Lynn varen. We hadden geluk dat het eerste hoogwater vroeg in de ochtend viel, zo konden we toch nog voor het donker onze bestemming bereiken. De Wash heeft een a-symetrisch getij, d.w.z. het water komt in drie uur tijd op en gaat dan negen uur af. We hadden de volle vloedstroom mee, zodat we met een flinke vaart naar de haven suisden, samen met tientallen vissers en andere beroepsvaart. Eindelijk konden toeschouwers vanaf de South Quay eens een Nederlands jacht voorbij zien komen!
![]() |
![]() |
We wisten al dat de South Quay helemaal droog valt bij laag water, en daarom hebben we in één streep koers gezet naar de iets verder gelegen Boal Quay, waar het erg diep is en waar we een aantal vissersschepen in het vizier kregen. Meestal moeten visserschepen voor dag en dauw vertrekken, maar het visserschip dat wij als host uitzochten zag er niet uit alsof het binnenkort de haven uit zou varen. We lagen dus niet in de weg en hadden een prima uitvalsbasis om King's Lynn te bezoeken, verder de Great Ouse op te gaan en daarna terug naar de Wash, op weg naar de Nene en de Witham.
![]() |
![]() |
King's Lynn is een mooi historisch stadje, vroeger een Hanzestad en beslist een bezoek waard. Het nautische verleden is in het oude centrum overal terug te zien. Er is geen jachthaven, hoewel er plannen zijn voor de aanleg van een jachthaven die toegankelijk is vanaf zowel de Wash als de binnenlandse vaarwegen van het Middle Level. Het plan is om de dichtgeslibde rivier de Nar uit te graven, net voorbij de Boal Quay. Maar dat zal een omvangrijke klus worden. De binnenlandse vaarwegen zijn erg populair bij de pleziervaart, maar die zijn vaak alleen geschikt voor boten met beperkte breedte, diepgang en doorvaarthoogte. Vanaf de Wash loopt het niet storm met jachten, en de haalbaarheid van de plannen is sinds de financiële crisis onzeker. Volgens ons zou het kommetje bij het Information Centre in het centrum voldoende zijn, maar daarvoor moet wel de toegang vanaf de rivier operationeel gemaakt worden, dan zou je met hoog water in en uit het basin kunnen varen. Er zit wel een deur, maar die is moeilijk te openen en bovendien ligt er een vaste voetgangersbrug over het basin.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Nadat we King's Lynn verkend hadden zijn we verder de Great Ouse op gevaren, en daarna weer terug via King's Lynn verder de Wash op, naar de Nene en de Witham. De rivier de Welland hebben we overgeslagen; die zouden we maar een heel klein stukje op kunnen, tot de jachthaven van Fosdyke, die aan een snelweg ligt. Overigens is dit na Wisbech de enige jachthaven aan de Wash en iets gemakkelijker te bereiken, zeker voor zeiljachten die niet de Witham opkunnen i.v.m. de lage bruggen.
Great Ouse | Nene | Witham |